Sinds mei 2017 kunnen gemeenten een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) opmaken en tegelijk beoordelen of een milieueffectenrapport (MER) vereist is. Als dat zo is, maken ze dat planmilieueffectenrapport in dezelfde procedure op. Die geïntegreerde aanpak moest leiden tot tijdswinst en betere afstemming. Maar uit een recent onderzoek van de Vlaamse overheid(opent nieuw venster) blijkt dat de procedure op lokaal niveau niet werkt zoals gehoopt.
Complex, duur en lang
Volgens het rapport vinden veel gemeenten de geïntegreerde procedure ingewikkeld en tijdrovend. Een opvallende conclusie als je weet dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor 85% van de RUP’s en dat 95% daarvan eenvoudige dossiers zijn.
Bijna de helft van de gemeenten geeft aan dat ze niet genoeg expertise of capaciteit hebben om een RUP (inclusief screening of toezicht op het plan-MER ) op te maken of op te volgen.
Ook de samenwerking met de Vlaamse overheid verloopt vaak moeizaam. Gemeenten wachten lang op een beslissing over de screening. Op adviesvragen komt soms geen antwoord, of enkel een standaardadvies. Tijdens plenaire vergaderingen blijven betrokken instanties geregeld weg, waardoor adviezen niet besproken raken.
Het rapport stelt letterlijk: “het team omgevingseffecten focust op veelal gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en en er gaat nog minder aandacht naar dossiers waarvoor slechts een screening vereist is.”
Verandering op komst
Vanaf 1 december wijzigt de procedure. Het planteam dat het ruimtelijk uitvoeringsplan opstelt, beslist voortaan zelf of een volwaardig milieueffectenrapport nodig is. Die beslissing volgt op een verplicht advies van het Vlaams Expertisecentrum MER.
Dat betekent een grotere verantwoordelijkheid voor gemeenten. Uit de evaluatie blijkt dat veel lokale besturen vandaag nog niet over de nodige expertise of capaciteit beschikken om die taak op te nemen. Een helder en goed onderbouwd advies van het Expertisecentrum is dan ook cruciaal.
Gemeenten bepalen mee het ruimtelijk beleid en spelen daarbij een cruciale rol. Om dit beleid vorm te geven, gebruiken ze verschillende instrumenten zoals een structuurplan, beleidsplan, ruimtelijk uitvoeringsplan of stedenbouwkundige verordeningen.
Groep van omgevingsambtenaren die de VVSG-standpunten mee voorbereiden en kennis uitwisselen op vlak van omgeving, stedenbouw, milieu en ruimtelijke planning.