Vanaf aanslagjaar 2026 kunnen burgemeesters en schepenen in hun belastingaangifte geen beroep meer doen op een speciaal kostenforfait. Ze vallen dan terug op de algemene regeling: de keuze tussen het wettelijke forfait of het bewijzen van de werkelijke kosten. Deze afschaffing is een gevolg van het federale regeerakkoord(opent nieuw venster).
Drie kostenregelingen voor burgemeesters en schepenen
Al decennia lang hebben burgemeesters en schepenen bij het indienen van hun belastingaangifte de keuze tussen drie systemen voor de aftrek van de beroepskosten als mandataris. Net als elke belastingplichtige kunnen ze het wettelijke forfait toepassen, dat door de fiscus automatisch wordt berekend. Aan dat wettelijke forfait zijn verder geen voorwaarden verboden. Daarnaast hebben ze uiteraard ook de mogelijkheid om de werkelijk gemaakte kosten die met het lokale mandaat te maken hebben te bewijzen en in mindering te brengen van het belastbare inkomen.
De derde mogelijkheid is specifiek voor burgemeesters en schepenen: een speciaal kostenforfait dat de FOD Financiën elk jaar bij rondzendbrief bepaalt. Voor aanslagjaar 2025 (inkomsten 2024)(opent nieuw venster) gaat het om 8.474,57 euro voor een burgemeester en 5.084,74 euro voor een schepen. Deze bedragen zijn niet afhankelijk van de grootte van de gemeente of het inkomen van de mandataris. Merk op dat het wettelijke kostenforfait vandaag maximaal 5.750 euro bedraagt, dus minder dan het bedrag voor burgemeesters maar meer dan dat voor schepenen.
De VVSG beschikt niet over cijfers over de mate waarin lokale mandatarissen effectief een beroep doen op deze kostenregeling, maar voor schepenen met een mandatarisinkomen van 19.167 euro of meer per jaar is ze eigenlijk niet meer interessant.
Belangrijk is verder dat deze specifieke kostenregeling geen wettelijke basis heeft, en puur via een circulaire wordt geregeld. Dat maakt ze kwetsbaar bij geschillen met de fiscus.
Regeerakkoord wil eenvoudiger fiscaliteit
In haar regeerakkoord wil de federale regering de belastingregels vereenvoudigen en onder andere komaf maken met tal van aftrekposten en specifieke regelingen. Daarbij kwam ook het speciale kostenforfait voor burgemeesters en schepenen in het vizier.
Sneller dan verwacht is nu beslist om het met ingang van aanslagjaar 2026 (inkomsten 2025) af te schaffen, zo blijkt uit de rondzendbrief van 18 maart 2025(opent nieuw venster). Enig overleg met de lokale besturen of hun vertegenwoordigers is er hierover niet geweest. We kunnen er dan ook alleen maar akte van nemen. Of de specifieke regeling voor parlementsleden (met een belastingvrije kostenvergoeding) wel behouden blijft, is vandaag niet duidelijk.
VVSG biedt ondersteuning
Ondertussen blijven alle lokale mandatarissen (dus naast burgemeester en schepenen ook raadsleden) alle relevante informatie over hun fiscaal statuut en het invullen van de belastingaangifte vinden op de kennispagina Fiscaal statuut lokale mandataris. Die is wel uitsluitend toegankelijk voor VVSG-leden. Binnenkort verschijnen daarop de aangepaste bedragen voor het aanslagjaar 2025 (inkomsten 2024).
Lokale mandatarissen verdienen een inkomen of presentiegeld. Maar hoe wordt dit belast, en op welke manier moeten die politici hun belastingaangifte invullen? Deze leidraad zet burgemeesters, schepenen en raadsleden op weg.