Kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen vanaf 1 januari 2025

Lokale besturen hebben de keuze om de kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen met een motorrijtuig op twee manieren te berekenen. Naast de 'oude' regeling uit eerdere rechtspositiebesluiten, is er sinds 2023 ook een 'nieuwe' regeling. Beide opties bieden duidelijke richtlijnen, maar de keuze kan gevolgen hebben voor de administratie en de te vergoeden bedragen.

Oude en nieuwe regeling

De oude regeling is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 en het overeenkomstige besluit voor OCMW-personeel van 12 november 2010. Deze regeling blijft voorlopig aanvaard door de Federale Overheidsdienst Financiën.

De nieuwe regeling volgt artikel 39(opent nieuw venster) van het Rechtspositiebesluit van 20 januari 2023. Deze sluit aan bij de berekeningswijze van de Vlaamse en federale overheid en geldt als richtlijn in de private sector. Hoewel de FOD Financiën aanraadt om de nieuwe regeling te gebruiken, mogen besturen voorlopig blijven werken met de oude regeling.

Wil je de exacte bedragen en details van beide regelingen bekijken? Raadpleeg dan toelichting bij het besluit(opent nieuw venster) van 20 januari 2023.

Nieuwe regeling: kwartaalindexering

Besturen die kozen voor de nieuwe regeling in hun plaatselijke rechtspositieregeling, werken met een kwartaalindexering. Voor de periode van 1 april 2025 tot en met 30 juni 2025 gelden de volgende bedragen:

• Eigen (elektrische) fiets of speed pedelec: minimaal 0,2219 euro en maximaal 0,35 euro per kilometer.
  Het minimumbedrag is opgenomen in artikel 39, 3° van het Rechtspositiebesluit. Het maximumbedrag is gebaseerd op de sociale wetgeving over dienstverplaatsingen(opent nieuw venster).
• Eigen wagen: maximaal 0,4320 euro per kilometer voor de periode van 1 april 2025 tot en met 30 juni 2025.
  Voor de kwartaalindexering van de wagenvergoeding kun je de details raadplegen in het Koninklijk Besluit van 13 juli 2017, zoals gewijzigd in 2022(opent nieuw venster). De federale overheid publiceert driemaandelijks de geïndexeerde bedragen in een omzendbrief. Zie de rondzendbrief nr. 747(opent nieuw venster) voor de periode 1 januari 2025 - 31 maart 2024 en de meest recente rondzendbrief nr. 749 van 10 maart 2025(opent nieuw venster) (periode 1 april 2025 - 30 juni 2025).
• Bij carpooling mag de bestuurder zijn kilometervergoeding met de helft verhogen, dus met 0,2160 euro per kilometer. Meereizende personeelsleden hebben geen recht op een vergoeding (art. 38, 8° Rechtspositiebesluit 20 januari 2023).

Oude regeling: vaste bedragen

De oude regeling werkt met vaste bedragen die gelden voor een langere periode. Van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025 gelden de volgende tarieven:

• Eigen fiets: minimaal 0,2219 euro en maximaal 0,35 euro per kilometer.
  De minimumbedragen staan in artikel 156 van het Rechtspositiebesluit van 2007 en het maximumbedrag in de sociale wetgeving over dienstverplaatsingen(opent nieuw venster). (De fiscale grenzen zijn afgestemd op de sociale wetgeving)
• Eigen wagen: maximaal 0,4415 euro per kilometer.
  Deze bedragen zijn vastgesteld in het Koninklijk Besluit van 18 januari 1965(opent nieuw venster) en bevestigd in Omzendbrief nr. 742(opent nieuw venster).
• Bij carpooling mag de bestuurder zijn kilometervergoeding verhogen met 0,2175 euro per kilometer. Meereizende personeelsleden hebben echter geen recht op een vergoeding (art. 156 §1, tweede lid, Rechtspositiebesluit 7 december 2007).