
P-LIVE: zoektocht naar duurzaam lintenbeleid in Vlaanderen

Met ruim 12.000 kilometer is Vlaanderen de Europese kampioen van de lintbebouwing. Maar liefst 1,4 miljoen Vlamingen wonen in linten, nog eens 350.000 wonen in verspreide gebouwen. Vlaanderen zet nu vol in op een verduurzaming van deze bestaande linten en verspreide bebouwing. Het Departement Omgeving ging in het project P-LIVE samen met enkele gemeenten op zoek naar performant beleid. In dit artikel presenteren we de belangrijkste resultaten en inzichten.
Voor P-LIVE (Pilootwerking LInten en VErspreide bebouwing verduurzamen) werkte het Departement Omgeving samen met zeven partners. De gemeenten Wuustwezel, Londerzeel, Mechelen, Overijse en Geetbets namen samen met de Antwerpse Regionale Landschappen en de provincie Vlaams-Brabant het onderwerp in verschillende sessies onder handen. Hieronder laten we de vertegenwoordigers van Overijse, Wuustwezel en Geetbets aan het woord over hun ervaringen in het pilootproject en de resultaten voor hun gemeente.
Ann Hellemans, ruimtelijk planner bij de gemeente Overijse: ‘Het is natuurlijk een complex gegeven, omdat elke gemeente wel kampt met lintvorming en verspreide bebouwing. De linten zijn er, we kunnen ze niet wegdenken. Nieuwe bebouwing kunnen we niet zomaar tegenhouden, maar we kunnen wel kijken naar de manier waarop mensen bouwen.’
Ksenia Krasnitskaja, diensthoofd Omgeving bij de gemeente Wuustwezel: ‘Ook Wuustwezel is volledig doorweven met bouwlinten. Dat is historisch zo gegroeid als gevolg van de landbouw en het bepaalt de identiteit van onze gemeente sterk. We willen de duurzaamheid en de klimaatrobuustheid aanscherpen, en richten onze blik daarbij vooral op onbebouwde kavels om deze een andere functie of waarde te geven op het vlak van verbindingen.’ Tom Cornelissen, afdelingshoofd Omgeving bij de gemeente Geetbets: ‘Een alternatief bieden is belangrijk en werkt beter dan nee zeggen tegen de mensen. Er is een verzoenend verhaal nodig, het idee dat er buiten de kern niets meer mag gebeuren is redelijk extreem.’
Vlaanderen biedt een kader
Het project hechtte veel belang aan kennisdeling en ideeënvorming. In verschillende workshops en presentaties legden de deelnemers gemeenschappelijke problemen en behoeften bloot, terwijl in opvolgsessies gezocht werd naar oplossingen en instrumenten. Een gemeenschappelijke wens kwam daarin snel naar boven: een duidelijk kader vanuit Vlaanderen. Kleine gemeenten hebben immers niet altijd de capaciteit om tussen de dagelijkse bezigheden door nieuw lintenbeleid te ontwikkelen. Extra handvatten vanuit Vlaanderen kunnen dan een houvast bieden. Het Departement Omgeving ontwikkelde in 2023 een beleidsmatige handreiking met 27 maatregelen. Op basis van het proefproject kan het deze handreiking nu nog verbeteren.
Maar daar blijft het niet bij. Tijdens het project legden de deelnemers ook de basis voor een modelverordening: een instrument waarmee gemeenten voorschriften kunnen opleggen aan ontwikkelaars, grondeigenaars en architecten. Die modelverordening wordt nog verfijnd door het Departement.
Ann Hellemans licht toe: ‘Onze gemeentelijke verordening kwam, met onderbouwing vanuit een bomenbeleidsplan en een beeldkwaliteitsplan, tot stand binnen het strategisch project Horizon+, een provinciaal project dat de verbinding tussen het Zoniënwoud en de omliggende Vlaams-Brabantse gemeenten wil versterken. De “lint- en verspreide bebouwing” zijn zones waar bestaande bouwrechten worden gerespecteerd. Door de ligging te midden van of grenzend aan de open ruimte – de landbouwgebieden op de plateaus, de rivier- en beekvalleien – is het beleid gericht op het behoud van de relatie met het achterliggende landschap. Door middel van groenvoorschriften willen we erover waken dat er in de toekomst voldoende groen en bomen blijven of nog bij komen, zodat de linten beter bestand zijn tegen extreme weersomstandigheden. Voortuinen krijgen specifieke aandacht. Hier zien we immers een sterke verstening optreden die het straatbeeld negatief beïnvloedt. Die trend wordt met deze voorschriften gekeerd. De modelverordening die Vlaanderen aanreikt, biedt aan alle gemeenten een duidelijk kader met verschillende criteria waarmee je rekening moet houden, al willen we wel benadrukken dat hier ook maatwerk nodig is.’
Mentaliteitswijziging nodig
Ook in de overige gemeenten horen we dat maatwerk uitermate belangrijk is. Iedere gemeente heeft namelijk een eigen typologie, geschiedenis en omgevingsbeleid. Terwijl Overijse vooral aan de slag ging met de verordening, verkenden Wuustwezel en Geetbets ook andere sporen om linten en verspreide bebouwing te verduurzamen. In Geetbets bekijken externe ruimtemanager Danny Vaes en diensthoofd Omgeving Tom Cornelissen het hele verhaal vanuit een bredere maatschappelijke transitie. Danny Vaes schetst zijn ervaringen: ‘Als externe omgevingsmanager zit ik al lang in het veld en stel ik vast dat de problemen waar we 25 jaar geleden al de vinger op legden, nog steeds opduiken. “Ontlinting” was toen al een begrip, maar we zijn er nooit in geslaagd daar een succesvolle strategie voor te ontwikkelen.
Daarom hebben we gekeken naar een alternatieve strategie, met landschapsverzoening in de linten. We gaan uit van het principe dat volledige ontlinting onmogelijk is binnen de bestaande bebouwingstoestand. Een alternatieve benadering is dan om naar verzoening tussen woonfunctie en openruimtefuncties te kijken. We willen naar een woonlint dat landschap en wonen weer met elkaar verzoent en waarmee we voordelen voor alle betrokkenen creëren. Een voorbeeld hierin is naar tweedelijnsbebouwing te kijken: we bouwen niet meer traditioneel naast elkaar, maar wel achter elkaar. Zo kom je tot een tweegezinswoning in de diepte met ernaast een landschapskamer die een bredere invulling kan krijgen. Denk aan hobbylandbouw, ruimte voor kleine weidedieren of een collectieve watertuin, telkens met een doorkijk naar het achterliggende landschap.
We noemen dit de “renaissance van het lint”, omdat dit ook teruggaat naar de oorsprong ervan.’ Een vernieuwend idee, want dit ontlast ook het landbouwgebied van functies die er niet thuishoren. Zowel beleidsmakers als grondeigenaars en ontwikkelaars moeten mee zijn in het verhaal. Dat komt tot stand in gesprekken en via sensibilisering, maar ook regelgeving op Vlaams en lokaal niveau draagt ertoe bij.
Maatwerk verhoogt slaagkans
Wuustwezel borduurde dan weer voort op een eerder ingezet traject vanuit de Regionale Landschappen. Daar identificeerde de gemeente binnen haar gebied ‘kansenkavels’: dat zijn strategische onbebouwde bouwgronden waar diverse invullingen mogelijk zijn, publiek, semipubliek of privaat. Ksenia Krasnitskaja licht toe: ‘In een openruimtescan legden we onze gemeentelijke visie op groen en trage wegen over het register van onbebouwde percelen. Gebieden met een overlap waren voor ons kansenkavels: percelen met hoge kansen voor het behoud en de versterking van het landschap. In eerste instantie komen dan percelen in beeld die eigendom zijn van de gemeente, het OCMW of andere overheden. Maar in het geval van private eigenaars hadden we moeilijkheden om tot concrete projecten te komen. Daarom bekijken we het nu breder dan enkel kansenkavels en werken we ook met andere waardevolle gronden.’
Ervaringen in het gehele project
Hoe hebben de gemeenten P-LIVE in zijn geheel ervaren? Op de vraag of ze nogmaals zouden deelnemen, reageerde iedereen in ieder geval positief. Het project stimuleert kennisdeling, en die is uitermate belangrijk bij de ontwikkeling van een beleid, zowel op Vlaams als op lokaal niveau. Het feit dat gemeenten met onderlinge verschillen toch vaak met dezelfde problemen worstelen, maakt duidelijk dat er op hoger niveau maatregelen nodig zijn. De overstap van theorie naar praktijk is nu de belangrijkste opdracht voor het Departement Omgeving. De beleidsmatige handreiking en de modelverordening zijn ondersteunende instrumenten. Het Departement leerde uit het project ook zelf hoe het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen scherper en performanter kan zijn.
Tot slot: voor gemeenten die iets willen doen aan de verspreide bebouwing, weerklinkt ook unaniem nog volgend advies: maak de oefening voor je eigen gemeente, identificeer mogelijkheden, houd rekening met het bredere beleid van je gemeente en gebruik de ondersteunende instrumenten van het Departement Omgeving. —
Alle documentatie is raadpleegbaar via 'pilootgroep linten'(opent nieuw venster)
Auteur
-
GeertMertensDepartement Omgeving Vlaamse Overheid
Heb je een vraag over de inhoud van dit artikel?
Contacteer onsUp to date blijven?
Blijf op de hoogte van het belangrijkste nieuws voor en door lokale besturen. Schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief.
InschrijvenNieuws
-
Nieuws
Lokale besturen vragen rechtszekere oplossing voor eigen projecten in publieke ruimte en stadsontwikkeling
Publieke ruimteRuimtelijke ordening -
Standpunt
Omgevingsvergunningplicht: gemeenten vragen duidelijke regels met ruimte voor lokale sturing
Ruimtelijke ordeningPublieke ruimteMilieu -
Nieuws
Omgevingsmeldingsplicht blijft gelden voor opvang Oekraïense ontheemden
Ruimtelijke ordeningPublieke ruimteVreemdelingen