

Wat betekent arm zijn in het dagelijks leven? En is werken een mirakeloplossing om uit de armoede te geraken? Aan de hand van praktijkverhalen en gesprekken met experten uit het brede werkveld schetst Michelle Ginée een realistisch beeld van leven in armoede. Welke perspectieven biedt haar boek ‘Arm in rijk Vlaanderen’?
Michelle Ginée is maatschappelijk werker van opleiding en bijna twintig jaar werkzaam in de sociale sector. Haar boek ‘Arm in rijk Vlaanderen’ verscheen dit jaar bij uitgeverij Ertsberg. Michelle Ginée is ook keynotespreker op de Inspiratiedag Sociaal Klimaatbeleid van 23 oktober in Gent. Bekijk het programma en schrijf je in via vvsg.be/opleidingen
‘Ik werk intussen twintig jaar in de sociale sector en was zeven jaar maatschappelijk werker in een grote centrumstad (Gent, nvdr). Gaandeweg begon ik daar in te zien dat mensen in armoede geconfronteerd worden met allerlei drempels en obstakels die hun het leven echt moeilijker maken. Bovendien is armoede een complex probleem met een grote weerslag op vele levensdomeinen.
Denk bijvoorbeeld aan gezondheid. Misschien heb je geen geld om geneesmiddelen te kopen of om naar de dokter te gaan wanneer je ziek bent. Maar evengoed kan armoede maken dat je net ziek wórdt, omdat je bijvoorbeeld een fysiek zwaar beroep uitoefent, maar niet preventief kunt langsgaan bij een kinesist. Toch gaat armoede niet alleen over geld. Het gaat ook over de psychische draagkracht om met problemen en uitdagingen om te gaan. Als je constant wakker ligt van onbetaalde facturen, blijft er weinig mentale bandbreedte over om andere zaken op te lossen, verder te kijken dan morgen. In mijn boek wilde ik die verhalen vertellen. Wat betekent armoede in het leven van alledag?’
‘Tegelijk koppel ik die praktijkverhalen aan gesprekken met experten uit het bredere werkveld: maatschappelijk werkers, leerkrachten, academici, arbeidsbegeleiders. En daarbij laat ik zowel “linkse” als “rechtse” stemmen aan het woord. Als maatschappij vinden we blijkbaar dat mensen harder hun best moeten doen, dat armoede een individuele verantwoordelijkheid is. De teneur is: ‘Ze hebben het zelf gezocht, dus moeten ze het ook zelf oplossen.’ Daarbij wordt het vaak voorgesteld alsof werken dé oplossing is, of een beter geldbeheer. Maar door deze mensen zelf aan het woord te laten of hun verhaal te vertellen, wil ik tonen dat het misschien toch niet zo simpel is.
De berichtgeving in de media of het discours op straat is vaak eenzijdig. Dan is er bijvoorbeeld buitensporig veel aandacht voor een familie die verschillende leeflonen combineert. Maar een ander verhaal waarbij een alleenstaande ouder met vier minderjarige kinderen het moet rooien met één leefloon van 1750 euro: daar lees je dan niks over. Door hierover te schrijven wil ik aandacht vragen voor de situatie zoals ze is, los van vooroordelen. Haalt werk je automatisch uit de armoede? Niet noodzakelijk: de helft van de kinderen in armoede groeit op in een gezin waar de ouder of ouders wel degelijk werken.’
“Als je constant wakker ligt van onbetaalde facturen, blijft er weinig mentale bandbreedte over om andere zaken op te lossen, verder te kijken dan morgen.
‘Ik probeer nuance aan te brengen in een problematiek die vaak minder zwart-wit is dan hij wordt voorgesteld. Het debat over armoede is gepolariseerd en vaak het exclusieve terrein van academici, die dan nog eens in een bepaalde ideologische hoek geduwd worden. Ik laat ook zogenaamd rechtsere stemmen aan bod komen, zoals professor arbeidseconomie Stijn Baert of professor psychologie Wouter Duyck.
Omdat ik vind: links of rechts, eigenlijk zou iedereen verontwaardigd moeten zijn over het feit dat we het mensen in armoede zo moeilijk maken. Er is zoveel ruimte voor administratieve vereenvoudiging en meer efficiëntie. Als maatschappelijk werker ben je nu de helft van de tijd cliënten aan het helpen bij het uitputten van hun rechten, terwijl een administratieve vereenvoudiging ervoor zou kunnen zorgen dat bepaalde rechten geclusterd en automatisch toegekend worden. Nu moeten mensen constant bewijzen dat ze recht hebben op een uitkering, een sociaal tarief of een verhoogde tegemoetkoming. En de uitwerking is dan soms nog ondermaats.
Mensen die recht hebben op een tegemoetkoming voor vuilzakken, maar die pas in september ontvangen bijvoorbeeld. Of huurders die wel recht hebben op een tegemoetkoming maar in een gebouw met een collectieve energiemeter wonen en het bedrag van die energiekosten dus eerst moeten voorschieten. Of je nu links of rechts bent: ik denk dat veel mensen inzien dat dat beter kan. Maar die verhalen moeten dan wel bekend zijn.’
Armoedebudgetten zijn nu verspreid over verschillende departementen, waardoor men ook heel gefragmenteerd te werk gaat. Ik denk dat het veel efficiënter zou zijn als die budgetten gebundeld zouden worden bij één minister van Armoede. Dan kun je makkelijker prioriteiten stellen, doortastender en gestructureerder beleid voeren. Het armoedebeleid is nu ook hard geënt op cijfers en tabellen. Men wil vooral niet dat de armoedecijfers stijgen.
Maar toen ik bij het OCMW werkte, had ik veel dossiers waarbij mensen op papier niet arm waren, maar wel in de praktijk. De hoge huurprijzen, een tegenslag waardoor je je werk kwijtraakt, gezondheidsproblemen die tot een schuldenberg leiden: dat is een groeiende groep mensen die je niet terugvindt in de statistieken. Met alleen geld los je de armoede niet op: je hebt ook maatschappelijk werkers nodig die mensen heel gericht en op maat kunnen helpen en bijstaan. Dat gaat niet als je de helft van je tijd moet besteden aan administratieve begeleiding en verantwoording.
‘De reacties op mijn boek beginnen binnen te sijpelen. Mensen zijn vaak aangenaam verrast dat ik een genuanceerd beeld breng. Of ze zijn teleurgesteld omdat ik geen grote systeemverandering bepleit. (lacht) Maar ik wilde geen grote theorieën verkondigen, wel de echte verhalen tonen. Hoe komt het dat een leerling die in een arm gezin opgroeit maar wel cognitief sterk is, niet altijd goede punten haalt? Wat zijn de zaken waar die tegenaan botst? Of hoe komt het dat een werkende alleenstaande moeder geen verdere stappen kan zetten in haar carrière?’
‘Ik wil tonen dat de mantra “als je gaat werken is het probleem opgelost” wat te simplistisch is. Wanneer je simpele oplossingen bepleit, moet je ook zien dat de middelen er zijn. En dat is vaak niet het geval. OCMW’s zien de laatste jaren meer mensen met een psychiatrische of een verslavingsproblematiek. Die zouden professioneel geholpen moeten worden, maar er zijn vaak heel lange wachtlijsten.’
“Voor een lokaal bestuur lijkt het me goed om een visie over armoede te ontwikkelen met prioriteiten voor bepaalde doelgroepen: kijken wat in de gemeente het grootste knelpunt is en daar dan heel gericht projecten rond doen.
Wat lokale besturen hierin kunnen ondernemen? Heel veel. Lokale besturen zijn natuurlijk afhankelijk van bovenlokale financiering maar beschikken toch over tal van instrumenten. Om te beginnen kunnen ze beslissen om méér en niet minder sociale woningen te bouwen op het grondgebied. Wanneer heel veel besturen die keuze maken, denk ik wel dat de hogere overheden zouden meestappen in dat verhaal. Ook op het vlak van arbeidsactivering is nog veel mogelijk. Met lokale bedrijven op het grondgebied gaan praten om meer arbeidskansen te creëren voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt bijvoorbeeld. Daar ligt nog veel experimenteerruimte, waar iedereen beter van zou kunnen worden. Ik werk nu zelf in een sociale organisatie die zich daarmee bezighoudt, in een partnerschap met verschillende organisaties en het stadsbestuur. Je ziet dat dat vruchten afwerpt.’
‘Ik denk dat er ook nagedacht moet worden over betere vormen van participatie, manieren om mensen in armoede anders te benaderen. Een digitale enquête van tien minuten? Dat werkt niet. Of een evenement dat georganiseerd wordt door wijkcomités met vooral mensen uit de middenklasse? Dat is waarschijnlijk ook niet ideaal. Ik denk dat daar nog veel winst te rapen valt. En dat weten de betrokken partijen ook zelf: ook verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen, geven toe dat ze daarmee worstelen. Er is dus ruimte om te proberen, te experimenteren.’
‘Voor een lokaal bestuur lijkt het me goed om een visie over armoede te ontwikkelen met prioriteiten voor bepaalde doelgroepen. Te kijken: wat is in onze gemeente het grootste knelpunt, en daar dan heel gericht projecten rond te doen. Een mooi voorbeeld is het GO-team in Mechelen, dat intussen al tien jaar bestaat. Dat is een team van gezinsondersteuners die in plaats van zestig dossiers – zoals zovele andere OCMW-medewerkers – maar twaalf dossiers opvolgen, en zo heel gericht en aanklampend aan de slag kunnen gaan met die mensen. Een succes!’ —
Auteur
-
GuyBourgeoisRedacteur Lokaal
Fotograaf
- An Clapdorp - Uitgeverij Ertsberg
Heb je een vraag over de inhoud van dit artikel?
Contacteer onsUp to date blijven?
Blijf op de hoogte van het belangrijkste nieuws voor en door lokale besturen. Schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief.
InschrijvenNieuws
-
Nieuws
Vlaamse gemeenten schakelen een versnelling hoger voor duurzame ontwikkeling
Duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's) -
Oproep
Onderteken de vernieuwde SDG-engagementsverklaring
Duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's) -
Oproep
Stem je ook op W13 voor de Federale Prijs Armoedebestrijding 2025?
ArmoedeZorg en gezondheidMaatschappelijke dienstverlening