

In Wetteren, Wichelen en Laarne bundelen de drie OCMW’s hun krachten voor activering en tewerkstelling. Los van eigen accenten, politieke richtlijnen en visies willen ze kwetsbare mensen vanuit een gedeelde ambitie opnieuw perspectief bieden. Uitgangspunt blijven duidelijke afspraken over hun handelingsvrijheid als arbeidstrajectbegeleiders, ruimte voor maatwerk in het belang van elke cliënt, goede communicatie en een goed gefundeerde samenwerking onderling én met zoveel mogelijk lokale partners.
Vijf trajectbegeleiders en een halftijds medewerker voor administratieve ondersteuning, en dat voor de drie lokale besturen, het klinkt mooi, maar er schuilt ook intens werk achter: jaarlijks begeleiden ze zo’n 180 dossiers, waarvan er ongeveer vijftig leiden tot een aanstelling in artikel 60. De manier van werken is persoonlijk, intensief, gefaseerd en gericht op duurzame stappen vooruit.
‘Als dienst Activering werken we als tweedelijnsdienst,’ zegt OCMW-medewerker Andreas Vantilborgh. ‘Cliënten komen bij ons terecht via doorverwijzing door de sociale dienst van het OCMW. De maatschappelijk werkers gebruiken de zelfredzaamheidsmatrix om samen met de cliënt een inschatting te maken van zijn of haar situatie op twaalf levensdomeinen. Wanneer blijkt dat iemand klaar is om stappen te zetten richting werk, opleiding of maatschappelijke participatie, worden ze via vaste aanspreekpunten per gemeente met een doorverwijsformulier aangemeld bij onze dienst.
Na de aanmelding start een voortraject van drie maanden, waarin we samen met de cliënt de mogelijkheden verkennen op maat van haar of zijn sterktes.
Traject op maat, stap voor stap
OCMW’s werken hard aan trajecten die echt aansluiten bij waar mensen vandaag staan. Niet iedereen is immers meteen klaar voor de arbeidsmarkt, en dus is een breed palet aan maatregelen essentieel. Om te beginnen zijn er AMA-trajecten (Welzijn en SE). Zij vormen de meest laagdrempelige opstap. Hier krijgen cliënten de kans om te groeien in generieke vaardigheden zoals stiptheid, communicatie en samenwerken – allemaal onmisbaar om later in het reguliere circuit te kunnen functioneren.
Toeleiding naar maatwerkbedrijven is een belangrijke optie voor cliënten die hiervoor in aanmerking komen. Eerst wordt onderzocht of er automatisch recht is op maatwerk in de reguliere of de sociale economie. ‘In meer dan de helft van de gevallen moeten we een indicering opstarten,’ legt Andreas Vantilborgh uit. ‘Dat is een zeer intensieve en complexe procedure, dat vraagt veel tijd. Voor cliënten die we goed kennen, zou een verkort traject echt een meerwaarde zijn, het zou werklast wegnemen en een even goed resultaat opleveren, wij staan immers heel dicht bij onze cliënt.’
De begeleiding blijft persoonlijk: begeleiders gaan zelfs mee naar kennismakingsgesprekken en treden eerlijk op, ook over moeilijke thema’s zoals te laat komen. Werkgevers waarderen die transparantie.
‘Voor een aanzienlijk deel van onze cliënten is een traject Tijdelijke Werkervaring (TWE) de meest aangewezen weg,’ gaat Andreas Vantilborgh verder. ‘Als vast onderdeel van zo’n TWE-traject is artikel 60-tewerkstelling een heel krachtig instrument om mensen te versterken met technische en generische competenties. Naast het “leren werken” op de werkvloer kunnen mensen ook extra opleidingen volgen of persoonlijke drempels wegwerken. Voor wie reguliere tewerkstelling nog net een brug te ver is na een artikel 60-tewerkstelling, kan binnen TWE ook nog een contract contract individuele beroepsopleiding (IBO) ingezet worden. Deze trajecten vergen wel telkens een flinke administratieve inspanning, van werkloosheidsuitkeringen aanvragen tot contractafspraken met de werkgever. Dat zou eenvoudiger mogen. Maar de meerwaarde is er wél, als tussenstap naar duurzaam werk op de reguliere arbeidsmarkt.
Wie het meeste potentieel heeft voor de reguliere arbeidsmarkt ten slotte, krijgt intensieve ondersteuning bij het solliciteren. Wekelijkse sessies helpen bij het zoeken naar jobs, het opmaken van motivatiebrieven of het pimpen van het cv.
Tot slot: werkonbereidheid blijft beperkt tot een zeer kleine minderheid van de cliënten. Toch is het belangrijk om ook hier genuanceerd te kijken. Andreas Vantilborgh: ‘De manier waarop je begeleidt, maakt echt het verschil. Betrokkenheid kan mensen net over de streep trekken. Zeker bij anderstaligen denken we actief mee, en soms gaan we zelfs mee naar sollicitaties. Dat geeft ook werkgevers vertrouwen.’
Het succes zit in de details: meegaan naar sollicitatiegesprekken, eerlijk communiceren met werkgevers, en werkplekken kiezen die echt bij de cliënt passen. De werkgeversbenadering met de juiste open houding geeft vaak de doorslag. De werkgever krijgt een goed beeld over de cliënt, over waar er nog werkpunten zijn, en over hoe de cliënt met extra begeleiding mogelijkheden heeft om te evolueren en te groeien.

Sterke visie, flexibele aanpak
Opleiding staat centraal in de visie van de drie besturen. Nederlands leren – ook en zeker tijdens tewerkstelling – wordt beschouwd als een hefboom naar werk. Op de werkvloer gelden dezelfde regels voor alle collega’s: gelijke behandeling, gelijke verwachtingen.
De werking is gebaseerd op oprechte aandacht: luisteren, het juiste aanbod doen, mensen op hun sterke kanten wijzen, dat leidt tot pakkende succesverhalen. Zoals een Syrische boekhouder die na de gezamenlijke zoektocht en de juiste bijscholing opnieuw zijn droomjob vond, of de Iraakse arts die via artikel 60 in een Gents ziekenhuis in projectwerk met vluchtelingen mee kon draaien.
Nazorg is minstens even belangrijk. ‘Je mag mensen niet zomaar loslaten,’ weet Andreas Vantilborgh. ‘Zeker na een artikel 60-traject kan een klein duwtje het verschil maken – dat is vaak precies wat iemand nodig heeft om echt gelanceerd te geraken.’
Samenwerken met een verschil
De samenwerking tussen drie autonome besturen is een uitdaging. In een cluster werken betekent dat je al eens wat water bij de wijn doet. ‘Verschillen in beleid, vakantieregelingen of het aantal toegestane artikel 60-tewerkstellingen zorgen soms voor wrijving,’ zegt Andreas Vantilborgh nog. ‘Maar als je procedures samen uitschrijft en duidelijke afspraken maakt, vermijd je veel ruis. Ons stappenplan van twintig pagina’s voor het TWE-traject is daar een goed voorbeeld van, het is nu de gemeenschappelijke leidraad voor alle personeelsdiensten.’
Bovendien zijn werkgroepen bezig met digitalisering en administratieve vereenvoudiging, methodieken vernieuwen, werkvloerbegeleiders vormen, en nauwe samenwerking met VDAB, scholen en privéwerkgevers.
Ambitie en toekomst
Met bewondering wordt naar deze mooie samenwerking tussen kleinere besturen gekeken, ze halen dan ook hoge doorstroomcijfers! Wetteren, Wichelen en Laarne tonen dat clusteren en samenwerken – met respect voor ieders eigenheid – leidt tot meer kansen voor mensen die het nodig hebben. En dat is precies waar het om draait...
De ambities liggen hoog: meer partners aantrekken via gerichte communicatie, meer inzetten op privéwerkgevers in sectoren als grootkeukens en order-picking, zoeken naar inclusieve werkvloeren, en een kwaliteitskader opstellen dat over OCMW-grenzen heen gelijke begeleiding garandeert.
De samenwerking tussen de drie OCMW’s en hun partners werd ondersteund door ESF middelen vanuit Europa WSE. Ook vandaag blijven bijkomende middelen essentieel om lokaal het verschil te maken voor kwetsbare personen. Door subsidies van de Provincie Oost-Vlaanderen is het mogelijk om te werken aan innovatie, en om trajecten op maat uit te tekenen voor specifieke doelgroepen.
De intensieve begeleiding, samen met een goed doordachte werkgeversbenadering, een zoektocht naar de juiste werkvloer, de juiste activeringsmaatregel en geschikte begeleiding, dat is een staaltje van verfijnd maatwerk. Maar dit werkt het best voor deze kwetsbare doelgroep en het werpt vruchten af. —
Cahier in de kijker: Iedereen aan het werk? De actorrol van OCMW’s ten aanzien van activering
Activering staat onder hoogspanning, de federale regering zette de eerste stappen voor een ingrijpende maatregel: de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd. Die beleidswijziging zal de activeringsdruk onvermijdelijk verhogen, want hoe vroeger die uitkering stopt, hoe sneller mensen bij het OCMW zullen aankloppen. En van die OCMW’s wordt verwacht dat ze mensen effectief aan werk helpen. Dit cahier verschijnt te vroeg om de impact van die maatregel te bestuderen. Maar het thema kon nauwelijks relevanter zijn. Activering – en de plaats van het OCMW daarin – is vandaag brandend actueel.
In dit cahier richten we ons op wat OCMW’s nu al doen om mensen naar werk te begeleiden. We bekijken hoe ze die opdracht invullen, welke instrumenten en methodes ze inzetten, en welke visie ze hanteren. Zo ontstaat er een inkijk in de diversiteit aan activeringstrajecten, de manier van werken van OCMW’s en samenwerkingen op het terrein waar activering een lokale vertaalslag krijgt. Met dit cahier willen we het gesprek aanwakkeren. Niet alleen over wat activering vandaag is, maar ook over wat het zou moeten zijn.
De publicatie verschijnt als Cahier 14 in de reeks Bouwen aan een breed lokaal sociaal beleid(opent nieuw venster).
Auteur
-
AnnJughmansStafmedewerker sociale economie, werk en activering
Fotograaf
- Layla Aerts
Heb je een vraag over de inhoud van dit artikel?
Contacteer onsUp to date blijven?
Blijf op de hoogte van het belangrijkste nieuws voor en door lokale besturen. Schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief.
InschrijvenNieuws
-
Nieuws
Voorzie financiële garanties om de instroom van mensen die werkloosheidsuitkering verliezen op te vangen
Lokaal sociaal beleidMaatschappelijke dienstverleningWerk, sociale economie en activering -
Nieuws
VVSG waarschuwt: geplande beperking werkloosheidsuitkering zet lokale activering zwaar onder druk
Werk, sociale economie en activeringLokaal sociaal beleidMaatschappelijke dienstverlening -
Nieuws
VVSG legt lokale pijnpunten op tafel tijdens actuadebat op Trefdag
FinanciënLokaal sociaal beleidWerk, sociale economie en activeringVreemdelingenBestuur en burger