
Demografie: meer verschillen dan gelijkenissen tussen Vlaamse gemeenten

Dit voorjaar pakte Statistiek Vlaanderen uit met de nieuwe demografische vooruitzichten. Die bevatten per gemeente cijfers van de verwachte ontwikkelingen van de bevolkingsgrootte, de leeftijdssamenstelling en de evolutie van de huishoudens en dat voor de periode 2023-2040. Lokaal dook in de cijfers en haalde er enkele opmerkelijke gegevens uit. We keken daarnaast ook naar de loop van de bevolking over 2023 die Statbel in juni publiceerde.
Volgens Statistiek Vlaanderen zou de Vlaamse bevolking tussen 2023 en 2040 met ruim 560.000 mensen toenemen, een groei van 8,3% of een kleine 0,5% per jaar. Deze verwachte stijging ligt iets lager dan de jaarlijkse toename van de Vlaamse bevolking met 0,6% in de periode 2010-2023. Deze evolutie is het resultaat van de natuurlijke aangroei (geboorten min overlijdens), de interne migratie (verhuizingen van elders in België naar het Vlaamse Gewest en omgekeerd) en de externe migratie (verhuizingen vanuit het buitenland naar Vlaanderen en omgekeerd).
Door deze groei zou Vlaanderen, los van eventuele fusies die er de komende jaren nog kunnen aankomen, in 2040 zeventien gemeenten tellen met meer dan 50.000 inwoners, tegenover veertien vanaf 2025. Het aantal gemeenten met minder dan 10.000 inwoners zou blijven afnemen en in 2040 op 51 uitkomen (57 vanaf 2025).
De verwachte bevolkingsevolutie 2023-2040 verschilt nogal tussen de Vlaamse gemeenten, zoals blijkt uit de gegevens in tabel 1. In Baarle-Hertog en enkele gemeenten rond Brussel en Antwerpen verwacht Statistiek Vlaanderen groeicijfers van 15% en meer. Aan het andere uiteinde zouden enkele zeer landelijke gemeenten geconfronteerd worden met een (sterke) bevolkingsafname. Het zijn er 23 in totaal (donkerrood op de kaart in figuur 1).
Jong, werkend en oud
Niet alleen de totale evolutie van de bevolking is van belang, maar ook die van de verschillende leeftijdsgroepen. We weten dat Vlaanderen stilaan veroudert, maar ook hier zijn de verschillen tussen de gemeenten groot.
Het aantal kinderen en jongeren (gedefinieerd als de leeftijdsgroep tot 19 jaar) zou in Vlaanderen van 2023 tot 2040 nog met ongeveer 52.000 toenemen, een stijging met 3,5% of 0,2% per jaar. Die stijging ligt lager dan de verwachte groei van de totale bevolking, waardoor het aandeel van de kinderen en jongeren lichtjes zou afnemen van 21,6% in 2023 naar 20,6% in 2040. In tabel 2 staan de gegevens per gemeente. Daaruit blijkt dat Vilvoorde vandaag het hoogste aandeel van kinderen en jongeren telt, met ook buurgemeenten Machelen en Zaventem in de top vijf. Andere hoge waarden zien we in Mesen en Boom. Tegen 2040 dalen de aandelen wat, met wel nog steeds Vilvoorde, Machelen en Zaventem bij de hoogste vijf en verder Tervuren en Kraainem, ook al gemeenten in de Brusselse rand. In het rijtje met de laagste waarden voor het aandeel kinderen en jongeren vinden we uitsluitend kustgemeenten terug, zowel voor 2023 als voor 2040.
In een periode van steeds grotere krapte op de arbeidsmarkt willen gemeenten ook weten hoeveel mensen op beroepsleeftijd (hier gedefinieerd als de leeftijdscategorie 20-64 jaar) ze op hun grondgebied hebben. Zeker voor knelpuntberoepen kan de nabijheid tussen woon- en werkplek een troef zijn.
Volgens Statistiek Vlaanderen krijgen de Vlaamse gemeenten er van 2023 tot 2040 in totaal ongeveer 115.000 mensen van 20 tot 64 jaar bij, een stijging met amper 3% of minder dan 0,2% per jaar. In verhouding tot de totale bevolking zakt het aandeel van deze groep van 57,3 naar 54,5%. Tabel 3 bevat meer details per gemeente. Daarin zien we relatief hoge waarden voor Leuven en Gent, maar zeer lage cijfers voor een aantal kustgemeenten. In 2023 zitten die nog ongeveer aan een aandeel van 50% van de bevolking op beroepsleeftijd, in 2040 zakken ze daar naar verwachting ver onder. Het wordt daar voor werkgevers dus steeds moeilijker om in de eigen regio nog kandidaat-werknemers te vinden.
Dat in deze bevolkingsprognoses de vergrijzing verder toeneemt, zal niet verbazen. Statistiek Vlaanderen verwacht dat er in Vlaanderen in 2040 ruim 1,8 miljoen mensen van 65 jaar en ouder zullen wonen, of 24,9% van de totale bevolking. In 2023 ging het nog om goed 1,4 miljoen mensen, met een aandeel van 21,1% van de bevolking. Tussen 2023 en 2040 wordt deze groep naar verwachting bijna 28% groter, een toename op jaarbasis met 1,4%.
“Los van eventuele fusies die er de komende jaren nog kunnen aankomen, zou Vlaanderen in 2040 zeventien gemeenten tellen met meer dan 50.000 inwoners, tegenover veertien vanaf 2025.
Net als bij de andere leeftijdscategorieën zijn de intergemeentelijke verschillen groot, zoals blijkt uit tabel 4. De meest vergrijsde Vlaamse gemeenten liggen duidelijk aan de kust, met Koksijde als absolute uitschieter. Het aandeel ouderen ligt in die gemeenten meer dan dubbel zo hoog als in de gemeenten met de laagste waarden: Antwerpen en een aantal besturen in de Brusselse rand. Opmerkelijk is verder dat de veroudering van de bevolking tussen 2023 en 2040 in die kustgemeenten zelfs sneller gaat (uitgedrukt in evolutie van het aandeel van ouderen op de totale bevolking) dan in de gemeenten aan de onderkant van de rangschikking.
In figuren 2 en 3 is goed te zien hoe de toenemende vergrijzing zich uitstrekt over (zo goed als) alle Vlaamse gemeenten, met een evolutie naar de donkerder tinten op de kaart.
Huishoudens
Voor gemeenten is niet alleen de verwachte evolutie van de bevolking interessant als beleidsachtergrond, ook de trend op het vlak van aantal huishoudens is van belang. Die bepaalt immers de behoefte aan woongelegenheden.
Volgens Statistiek Vlaanderen krijgen de Vlaamse gemeenten er tussen 2023 en 2040 bijna 250.000 huishoudens bij, een groei met 8,4% of iets minder dan 0,5% per jaar. Die stijging zit heel dicht in de buurt van de verwachte bevolkingstoename, wat betekent dat de gemiddelde grootte van de huishoudens (2,31 personen per huishouden) ongeveer stabiel zou blijven.
Maar zoals wel vaker verbergt een gemiddelde uiteenlopende onderliggende evoluties. Zo neemt het aantal alleenstaanden in dezelfde periode met ruim 120.000 of 12,5% toe, een groei van 0,7% per jaar. Het aandeel alleenstaanden zou tussen 2023 en 2040 van 33,1% naar 34,3% van het aantal huishoudens stijgen. Tabel 5 bevat voor beide jaren de uiterste waarden per gemeente. Leuven en de kustgemeenten scoren hoog wat het aantal alleenstaanden betreft, met waarden die ongeveer dubbel zo hoog liggen als die in enkele meer landelijke gemeenten.
“Het negatieve natuurlijke saldo – meer overlijdens dan geboorten – geldt duidelijk niet voor alle gemeenten. Voor geboorten zien we hoge waarden in Voeren, Antwerpen, Vilvoorde, Boom en Kuurne. Herstappe telde vorig jaar geen enkele geboorte, lage cijfers zien we ook in enkele kustgemeenten.
Bewegingen in 2023
We bekeken tot slot ook de demografische bewegingen in 2023, de zogenaamde ‘loop van de bevolking’. Het Vlaamse Gewest kreeg er in de loop van 2023 46.963 inwoners bij. Die stijging vloeit voort uit drie verschillende componenten. De eerste is de zogenaamde natuurlijke loop, met 62.338 geboorten en 64.670 overlijdens, wat resulteert in een negatief natuurlijk saldo (afname) met 2332 mensen. De tweede component is de interne migratie, dus bewegingen binnen België tussen de gewesten. In totaal 38.057 mensen kwamen in een Vlaamse gemeente wonen en 23.201 vertrokken naar een gemeente in het Waalse of Brusselse Gewest, wat resulteert in een netto-aangroei van 14.856 personen. Tot slot is er de internationale migratie, rechtstreeks vanuit of naar een ander land. Hier waren er 76.622 inkomende en 33.003 uitgaande bewegingen. Samen met enkele herinschrijvingen, schrappingen en registerwijzigingen gaf dat een positief saldo van 34.180 mensen.
Maar ook hier verbergen de totaalcijfers voor Vlaanderen uiteenlopende gemeentelijke realiteiten. Het negatieve natuurlijke saldo – meer overlijdens dan geboorten – in Vlaanderen geldt duidelijk niet voor alle gemeenten. Tabel 6 bevat (in verhouding tot de bevolking op 1 januari 2023) de hoogste en laagste gemeentelijke geboorte- en sterftecijfers en hoogste en laagste waarden voor het natuurlijke saldo.
Bij de geboorten zien we hoge waarden in Voeren, Antwerpen, Vilvoorde, Boom en Kuurne. De gemeente Herstappe telde vorig jaar geen enkele geboorte (niet ongewoon op een bevolking van 77 mensen…), en daarnaast zien we ook zeer lage cijfers in enkele kustgemeenten. Dat hangt uiteraard samen met de sterke mate van vergrijzing in diezelfde gemeenten die we al eerder vaststelden.
De sterftecijfers vormen hiervan deels een spiegelbeeld, met hoge waarden in enkele kustgemeenten, maar ook voor Horebeke en Maarkedal in de Vlaamse Ardennen. Ze hebben sterftecijfers die meer dan dubbel zo hoog liggen als die in de gemeenten met de laagste waarden.
Het negatieve natuurlijke saldo voor Vlaanderen als geheel zien we in 192 van de 300 gemeenten. De belangrijkste uitzonderingen daarop zijn Vilvoorde, Pittem, Langemark-Poelkapelle, Antwerpen en Hemiksem. Gegeven de al vermelde hoge sterftecijfers is het niet verwonderlijk dat Horebeke en enkele kustgemeenten de grootste natuurlijke krimp kennen van alle Vlaamse gemeenten.
De tweede component van de loop van de bevolking is de interne migratie. Hier past voor een goed begrip wel een methodologische opmerking. Voor een individuele gemeente is de interne migratie (in verhouding) groter dan voor het Vlaamse Gewest. Bij die laatste spelen alleen verhuisbewegingen van en naar de andere gewesten mee, terwijl een individuele gemeente ook (en vaak vooral) verhuisbewegingen kent van en naar andere Vlaamse gemeenten. Tabel 7 bevat de meest opmerkelijke gemeentelijke cijfers van 2023, opnieuw in verhouding tot de bevolking op 1 januari 2023.
“Enkele gemeenten zagen hun bevolking in 2023 met 1,5% of meer stijgen door internationale migratie. Maar er waren er ook die meer mensen naar het buitenland zagen vertrekken dan omgekeerd.
De gemeenten met de meeste interne immigratie lagen in 2023 allemaal in de onmiddellijke rand rond Brussel en Antwerpen. De gemeenten met de laagste waarden vinden we dan weer aan de Nederlandse grens. Opmerkelijk dat diezelfde besturen deels ook de hoogste, respectievelijk laagste waarden kennen voor de interne emigratie. De besturen met de hoogste scores zien hun bevolkingssamenstelling dus veel sneller veranderen dan de gemeenten met de laagste cijfers.
Al die intern-Belgische verhuisbewegingen leiden in 225 Vlaamse gemeenten tot een positief intern migratiesaldo, met hoge cijfers in onder andere Jabbeke en Stekene. De verliezers zitten hier vooral bij een aantal landelijke gemeenten.
Tot slot iets over het effect van internationale migratie (tabel 8). Op Leuven na liggen alle gemeenten met hoge immigratiecijfers uit het buitenland aan de Nederlandse grens. Aan het andere uiteinde vinden we een aantal landelijke gemeenten die in 2023 amper grensoverschrijdende verhuisbewegingen kenden. We zien min of meer dezelfde gemeenten terugkomen, wanneer het gaat om veel of weinig internationale emigratie, met een belangrijk effect op een sterke of heel beperkte jaarlijkse wijziging van de samenstelling van de bevolking. Er zijn per saldo enkele Vlaamse gemeenten die hun bevolking in 2023 met 1,5% of meer zagen stijgen door internationale migratie. Maar er waren er ook die meer mensen naar het buitenland zagen vertrekken dan omgekeerd. —
Auteur
-
JanLeroySenior expert data en analyse
Heb je een vraag over de inhoud van dit artikel?
Contacteer onsUp to date blijven?
Blijf op de hoogte van het belangrijkste nieuws voor en door lokale besturen. Schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief.
InschrijvenNieuws
-
Magazine Lokaal
Sterk in activering, maar meer dan ooit onder druk
Bestuur en burger -
Magazine Lokaal
Turboraad aan de voet van de Kluisberg
Bestuur en burger -
Magazine Lokaal
Estafette Leendert Van Hulle
Bestuur en burger