Statuut voorzitter bijzonder comité voor de sociale dienst
Wedde
Als (toegevoegd) voorzitter van het BCSD krijg je dezelfde wedde als die van een schepen van je gemeente. Alleen wordt jouw wedde betaald door het OCMW en niet door de gemeente. Een overzicht van de bedragen(opent nieuw venster) kan je hier vinden.
Die (bruto)wedde is vergelijkbaar met het loon van een werknemer en wordt eveneens verminderd met persoonlijke sociale bijdragen en bedrijfsvoorheffing. De bedrijfsvoorheffing is (net als bij werknemers) een voorschot op de te betalen belastingen en is afhankelijk van je gezinssituatie en van het inkomen van je eventuele partner.
Naast je wedde ontvang je als voorzitter van het BCSD ook nog een vakantiegeld en een eindejaarstoelage. Het vakantiegeld bedraagt 92% van 1/12de van de bruto-jaarwedde; de eindejaarstoelage bestaat uit een vast bepaald forfaitair bedrag, aangevuld met 2,5% van de bruto-jaarwedde. Let goed op, want soms kan er een cumulatiebeperking zijn op de eindejaarstoelage en/of het vakantiegeld, afhankelijk van het eventuele andere statuut waaronder je naast je mandaat nog valt. Bij twijfel check je dit best bij je bestuur en/of je werkgever.
Sociale bescherming
Als lokaal uitvoerend mandataris kan je een eigen sociaal statuut hebben (“aanvullend sociaal statuut”). Dat hangt in de eerste plaats af van de afwezigheid van een andere vorm van sociale bescherming (bv. via de reguliere job, een pensioen, een uitkering, etc.). Is dat het geval, dan moet je dit aan het OCMW-bestuur laten weten en dan ben je beschermd in geval van ziekte, invaliditeit of werkloosheid (en heb je dus recht op uitkeringen).
Voor deze bescherming betaalt het bestuur werkgeversbijdragen en betaal je ook zelf 5,57% werknemersbijdragen op je brutowedde. Echter, sinds 2019 bestaat er een regeling die mandatarissen ‘beloont’ die voltijds voor hun mandaat kiezen. Hierdoor zal het OCMW-bestuur op jouw vraag deze werknemersbijdrage ten laste nemen, evenals de pensioenbijdrage van 7,5% en nog enkele andere sociale bijdragen.
Pensioen
Als voorzitter van het BCSD draag je maandelijks 7,5% van je brutowedde af aan de ‘pensioenkas’ van het OCMW. Dit garandeert nog geen recht op een pensioen op basis van je mandaat (de bijdragen zijn immers ‘gesolidariseerd’). Voor de toekenning van een mandatarispensioen zijn twee zaken van tel:
- je leeftijd. Vroeger was het simpel: dan kon je al een mandatarispensioen genieten vanaf je zestigste. Tegenwoordig ligt dat iets gecompliceerder. De regel is dat je op de wettelijke pensioenleeftijd(opent nieuw venster) (momenteel 66 jaar) sowieso met pensioen kan gaan als mandataris, maar daar zijn heel wat uitzonderingen op, afhankelijk van het aantal loopbaanjaren dat je gepresteerd hebt in diverse stelsels.
- een minimumanciënniteit van 12 maanden mandaatsuitoefening. Was je enkel mandataris vóór 1989, dan moeten dat zestig gepresteerde maanden zijn. Let wel: dit mag ook een ander pensioengenererend mandaat zijn (burgemeester/OCMW-voorzitter/schepen).
Daarnaast mag je niet afgezet zijn als mandataris en mag je geen uitvoerend lokaal mandaat meer uitoefenen. Lees meer over de leeftijdsvoorwaarde en de pensioenberekening(opent nieuw venster)
Ondersteuning
De rol van voorzitter van het BCSD vraagt veel engagement en energie. Naast de standaard voorziene wedde kan de raad dan ook nog bijkomende maatregelen nemen om je als voorzitter van het BCSD te ondersteunen bij je taken.
Als voorzitter van het BCSD kan je een kostenvergoeding krijgen als het huishoudelijk reglement van de OCMW-raad daarin voorziet. Belangrijk daarbij is dat:
- het enkel kan gaan om een terugbetaling van kosten die je werkelijk hebt gemaakt als voorzitter van het BCSD - forfaitaire kostenvergoedingen zijn niet mogelijk;
- als je kan bewijzen dat de kosten effectief gemaakt zijn;
- de kosten verband houden met de uitoefening van je mandaat als voorzitter van het BCSD en noodzakelijk zijn voor de uitoefening ervan; een voorbeeld hiervan is een studiedag of vorming met relevante thema’s voor je mandaat als voorzitter van het BCSD.
De OCMW-raad kan nog bijkomende voorwaarden opleggen. De algemeen directeur moet dan nagaan of voldaan is aan alle voorwaarden voor een kostenvergoeding. Elk jaar wordt een openbaar overzicht gemaakt van de terugbetaalde kosten aan de mandatarissen.
Naast een terugbetaling van kosten kan de raad ook bepaalde faciliteiten aanbieden (vergaderlokaal, laptop, hoofdtelefoon, etc.). Ook dergelijke faciliteiten worden het best geregeld in het huishoudelijk reglement.
Verzekering
Als voorzitter van het BCSD draag je veel verantwoordelijkheid. Daarom is het van belang dat je goed verzekerd bent, zodat je beschermd bent wanneer er tijdens de normale uitoefening van je mandaat iets fout loopt. Het is wettelijk verplicht voor het bestuur om je als voorzitter van het BCSD tijdens de normale uitoefening van je mandaat te verzekeren voor:
- burgerlijke aansprakelijkheid (inclusief rechtsbijstandsverzekering),
- bestuurdersaansprakelijkheid, wanneer men zijn bestuur vertegenwoordigt als lid van de raad van bestuur of als dagelijks bestuurder in een rechtspersoon die zelf geen zo'n verzekering heeft afgesloten,
- ongevallen die je overkomen in het kader van de normale uitoefening van je mandaat als voorzitter van het BCSD.
Daarnaast is het bestuur zelf burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboeten waartoe je als voorzitter van het BCSD zou kunnen worden veroordeeld wegens een misdrijf. Uiteraard geldt ook hier dat dit alleen gebeurt als het misdrijf begaan is bij de normale uitoefening van je mandaat. Uitgesloten zijn zaken die bij herhaling voorkomen en persoonlijke inbreuken op de verkeersreglementering. Bij bedrog, zware schuld of vaak voorkomende lichte schuld kan het bestuur deze bedragen ook terugvorderen.
Bijstand van een vertrouwenspersoon
Wanneer je als voorzitter van het BCSD wegens een fysieke handicap je mandaat niet zelfstandig kan uitoefenen, is er de mogelijkheid om je te laten bijstaan door een of meerdere vertrouwenspersonen. Het bewijs van de handicap moet worden geleverd door een getuigschrift van een arts, met de uitdrukkelijke verklaring dat je zodanig getroffen bent door een handicap dat je je mandaat niet zelfstandig kan uitoefenen en er persoonlijke bijstand nodig is. De belangrijkste regels waarmee je rekening moet houden bij het aanduiden van een vertrouwenspersoon zijn dat deze persoon:
- legaal in de EU moet verblijven, meerderjarig moet zijn en niet ontzet mag zijn uit het kiesrecht;
- zich niet mag bevinden in een situatie van onverenigbaarheid, behalve wanneer het gaat om een familielid.
Verder gelden volgende principes. De vertrouwenspersoon:
- heeft bij de ondersteuning dezelfde middelen ter beschikking als de mandataris;
- heeft bij de ondersteuning dezelfde verplichtingen (bv. discretieplicht) als de mandataris;
- ontvangt een presentiegeld;
- ontvangt een bijkomende tegemoetkoming of vergoeding op voorwaarde dat de OCMW-raad dat geregeld heeft.
Een vertrouwenspersoon legt (in tegenstelling tot een mandataris) geen eed af.
Politiek verlof
Omdat het niet altijd evident is om professionele activiteiten te combineren met lokale politieke activiteiten werd het systeem van politiek verlof ingevoerd. Het politiek verlof verschilt naargelang je als voorzitter van het BCSD werkt in de privésector, bij de overheid, in het onderwijs of bij het leger. Bepaalde categorieën van werkgevers (bv. universiteiten) hebben vaak nog eigen regelingen, die we hier niet allemaal kunnen bespreken.
Hieronder nemen we wel de belangrijkste principes en de dagen politiek verlof voor een voorzitter van het BCSD op. Let wel: dit is niet alleen gelijk aan het politiek verlof van een schepen, soms wordt het ook enkel als politiek verlof van een schepen vermeld. Maar aangezien je als voorzitter van het BCSD bent toegevoegd aan het college (en dus ook schepen bent), maakt dit geen verschil.
Werknemer in de private sector
Als werknemer uit de privésector heb je de mogelijkheid om een bepaald aantal dagen verlof te nemen voor de uitoefening van je politiek mandaat. Belangrijk is dat politiek verlof een recht is. Werkgever en werknemer kunnen er dus niet van afwijken bij individuele overeenkomst.
Als voorzitter van het BCSD kan je kiezen uit twee soorten schorsing van de arbeidsovereenkomst, bij wijze van politiek verlof. Ofwel neem je maximaal twee dagen per week politiek verlof, en onderbreek je dus enkel op die dagen je arbeidsovereenkomst. Deze dagen worden niet betaald en niet gelijkgesteld (verlof, vakantiegeld, uitkeringen, pensioen e.d.m.). Ofwel onderbreek je je arbeidsovereenkomst voltijds. Dit kan voor periodes van minstens twaalf maanden tot een volledige legislatuur. Dit laatste stelsel kan wel slechts tijdens één legislatuur gebruikt worden. Uiteraard wordt ook deze voltijdse schorsing niet betaald en niet gelijkgesteld. Lees meer(opent nieuw venster).
Werknemer in de openbare sector
Ook als werknemer in de openbare sector heb je de mogelijkheid om een bepaald aantal dagen verlof te nemen voor de uitoefening van hun politiek mandaat. De regeling voor het politiek verlof is voor de meeste overheidsniveaus (federaal, gewestelijk, provinciaal, lokaal) gelijklopend.
- Werknemer van de lokale besturen
Politiek verlof voor een mandaat als voorzitter van het BCSD is hier mogelijk voor wie ten minste 80% werkt. - Werknemer van de federale overheid
Het aantal dagen politiek verlof wordt hier bepaald in verhouding tot het aantal door het personeelslid werkelijk gepresteerde diensten. - Werknemer van de Vlaamse overheid
Politiek verlof voor een mandaat als voorzitter van het BCSD is hier mogelijk voor wie ten minste 80% werkt.
Ben je een lokaal mandataris die voor de overheid werkt, dan heb je recht op politiek verlof van ambtswege (lees: verlof dat verplicht te nemen is, startend vanaf de eedaflegging) en facultatief politiek verlof (aanvullend verlof, niet verplicht).
- Gemeenten tot en met 20.000 inwoners: twee dagen per maand van ambtswege (+ vier dagen per maand facultatief)
- Gemeenten van 20.001 tot en met 30.000 inwoners: vier dagen per maand van ambtswege (+ vier dagen per maand facultatief)
- Gemeenten van 30.001 tot en met 50.000 inwoners: 1/4de van een voltijds ambt van ambtswege (+ 1/4de van een voltijds ambt facultatief)
- Gemeenten van 50.001 tot en met 80.000 inwoners: 1/2de van een voltijds ambt van ambtswege (+ 1/2de van een voltijds ambt facultatief)
- Gemeenten met meer dan 80.000 inwoners: voltijds politiek verlof van ambtswege
Daarnaast kan je als voorzitter van het BCSD ook verzoeken om elk politiek verlof uit te breiden naar een halftijds verlof dan wel een voltijds verlof, afhankelijk van wat er reeds als basisverlof is voorzien.
Werknemer in het onderwijs
Als werknemer in het onderwijs (niet het universitair onderwijs, de instellingen voor hoger onderwijs en de Hogere Zeevaartschool) ontvang je geen wedde tijdens de periode van je politiek verlof. Je kan het volume politiek verlof enkel wijzigen op 1 september. Neem je deeltijds politiek verlof, dan moet je wekelijks prestaties blijven verrichten die ten minste een volledige prestatie-eenheid bedragen, en voor wat de centra voor leerlingenbegeleiding betreft, wekelijks prestaties blijven verrichten die ten minste 10% van een volledige opdracht bedragen.
Voltijds of deeltijds verlof op verzoek is dus steeds mogelijk, behalve als je voorzitter van het BCSD in bent in een gemeente met meer dan 80.000 inwoners. In dat geval word je van ambtswege (dus verplicht) op voltijds politiek verlof gestuurd. Meer informatie over het politiek verlof in het onderwijs en de cumulatiebeperkingen(opent nieuw venster).
Werknemer in het leger
Het politiek verlof voor het militair personeel kent specifieke regels. Zo moet je als militair van het reservekader rekening houden met de noodwendigheden van de dienst en kan je slechts een lokaal mandaat uitoefenen buiten de periodes waarin je actief moet zijn in het leger. Je moet dan wel je korpscommandant (aangetekend) informeren over je politieke plannen, ten laatste 10 dagen vóór je eedaflegging én je mag niet meer in kandidaatsperiode zijn. Deze regels zijn niet van toepassing op militairen in vrijwillige opschorting van prestaties (VOP). Het aantal dagen politiek verlof wordt bepaald in verhouding tot de door jou effectief gepresteerde diensten.
Voor het mandaat van voorzitter van het BCSD word je van ambtswege met politiek verlof gestuurd, eventueel aan te vullen met vrijwillig (facultatief) politiek verlof. Zodra dit politiek verlof is beëindigd, word je heropgenomen in werkelijke dienst met de graad en de anciënniteit in de graad die je had bij de start van de periode van politiek verlof.
Het politiek verlof voor de voorzitter van het BCSD bedraagt, net als bij de overheid:
- Gemeenten tot en met 20.000 inwoners: twee dagen per maand van ambtswege (+ vier dagen per maand facultatief)
- Gemeenten van 20.001 tot en met 30.000 inwoners: vier dagen per maand van ambtswege (+ vier dagen per maand facultatief)
- Gemeenten van 30.001 tot en met 50.000 inwoners: 1/4de van een voltijds ambt van ambtswege (+ 1/4de van een voltijds ambt facultatief)
- Gemeenten van 50.001 tot en met 80.000 inwoners: 1/2de van een voltijds ambt van ambtswege (+ 1/2de van een voltijds ambt facultatief)
- Gemeenten met meer dan 80.000 inwoners: voltijds politiek verlof van ambtswege
Fiscaliteit
De inkomsten uit je mandaat als voorzitter van het BCSD worden elk jaar door het OCMW-bestuur verwerkt op een fiche 281.10, waarvan een kopie naar de belastingdiensten gaat. Daar hoef je je dus in principe niet verder om te bekommeren.
Essentieel bij de belastingaangifte is wel de keuze van het kostenstelsel voor de beroepskosten verbonden aan je mandaat als voorzitter van het BCSD. Dat kan zowel een speciaal forfait voor lokale mandatarissen zijn, als het wettelijke forfait of het bewijs van je werkelijke beroepskosten. Die laatste twee bestaan ook voor gewone werknemers en zijn ook relevant bij de samenloop met een eventueel ander inkomen. Bij die cumulatie van twee inkomens zijn niet alle combinaties van kostenstelsels meer mogelijk. Hou daar dus zeker rekening mee bij het invullen van je belastingaangifte.
Let wel: het speciaal forfait voor lokale mandatarissen wordt met ingang van het aanslagjaar 2026 (inkomsten 2025) afgeschaft. Lees er hier meer over.
Meer weten over
Mandatenlijst en vermogensaangifte
Moet je als voorzitter van het BCSD een mandatenlijst indienen?
Heel wat politici moeten een mandatenlijst indienen. Ook als voorzitter van het BCSD ben je aangifteplichtig. Dat houdt onder meer in dat je vóór 1 oktober van elk jaar (elektronisch) een mandatenlijst moet indienen met alle mandaten, ambten, beroepen of functies die je tijdens het voorgaande jaar hebt uitgeoefend. Dit gebeurt via de website van het Rekenhof(opent nieuw venster). Op die aangifte moet ook het bedrag van de bezoldiging van je mandaat van voorzitter van het BCSD (en van eventuele andere mandaten) vermeld worden. Voor de wedde als voorzitter is dat onder de vorm van een vergoedingsvork. Het jaar na de indiening van de mandatenlijsten worden deze, uiterlijk op 15 februari, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Rekenhof. Meer informatie over het invullen van de mandatenlijsten vind je hier(opent nieuw venster). Eventuele vragen hierover kan je ook stellen aan het Rekenhof of aan de zgn. ‘institutionele informatieverstrekkers’ (o.a. de algemeen directeur van de gemeente).
Moet je als voorzitter van het BCSD een vermogensaangifte doen?
Wie een aangifteplichtig mandaat uitoefent (zie hiervoor), moet ook een vermogensaangifte indienen, ook voorzitters van het BCSD dus. Dat houdt onder meer in dat je vóór 1 oktober van het jaar na datgene waarin je een aangifteplichtig mandaat opnam, hernieuwde of stopzette, een vermogensaangifte moet indienen. Die aangifte bevat een zo volledig mogelijk overzicht van je financiële toestand (niet enkel wat voortvloeide uit je mandaat) en dient in een gesloten omslag bij de griffie van het Rekenhof te worden ingediend. Deze informatie kan enkel ingekeken worden in het kader van een strafrechtelijk onderzoek en wordt vernietigd 5 jaar na de stopzetting van je laatste aangifteplichtige mandaat. Meer informatie over het invullen van de vermogensaangifte vind je hier(opent nieuw venster). Eventuele vragen hierover kan je ook stellen aan het Rekenhof of aan de zgn. ‘institutionele informatieverstrekkers’ (o.a. de algemeen directeur van de gemeente).