

De Verenigde Naties zien in de Sustainable Development Goals (SDG’s) de beste manier om van de wereld een betere plek te maken voor iedereen. Ook steden en gemeenten kunnen zich inschrijven in de realisatie van zelfgekozen SDG’s en zo mooie stappen zetten in de richting van een ideale wereld. Burgemeesters Jan Vanderstraeten van Lebbeke, Katrien Schryvers van Zoersel en Luk Draye van Herent getuigen over hun ervaring met SDG’s.
Ze kennen elkaar amper, de drie burgemeesters die aan dit gesprek deelnemen, maar één eigenschap delen ze zeker: optimistisch voluntarisme om van de SDG’s in hun gemeentelijk beleid ‘een evidentie te maken’, zoals burgemeester Luc Draye van Herent het stelt: ‘Net als alle gemeenten zijn wij momenteel bezig met de opmaak van ons meerjarenplan tot 2030. Het vorige bestuur had de SDG’s al een prominente plaats gegeven en wij willen ons beleid er nu inhoudelijk nog sterker aan koppelen.’
Hoe?
Luc Draye: ‘Door ons bij elke actie en maatregel af te vragen of er SDG’s van toepassing kunnen zijn, en welke dan wel, en door te toetsen of we beantwoorden aan de doelstellingen van de SDG’s. Bijvoorbeeld streven naar minder armoede, hoe doe je dat zonder dat er stigmatisering plaatsgrijpt van mensen die het al niet breed hebben?’
Vraagt het een soort permanente alertheid om te zien of je beleid niet in conflict komt met de SDG’s?
Jan Vanderstraeten: ‘Bij ons in Lebbeke blijkt het grote pluspunt te zijn dat op het niveau van de administratie de koppeling of de reflex veel sneller gemaakt wordt vanuit de vraag: Welke SDG’s zijn hier in het geding? Dus: welke andere diensten moeten bij deze of gene maatregel betrokken worden? Zo merk ik dat de dienst Openbare Werken goed samenwerkt met de Milieudienst of de dienst Stedenbouw, al die ploegen geven hun terugkoppeling omdat men zich spontaan afvraagt welke SDG’s een rol kunnen spelen, en hoe die verschillende SDG’s die hier en daar in het geding zijn, die andere doelstellingen dichterbij kunnen brengen. Kortom, er wordt veel meer samengewerkt dan naast elkaar gewerkt.’
Is die reflex naar samenwerking spontaan gegroeid of hebt u dat van boven uit gedirigeerd?
Jan Vanderstraeten: ‘Die is spontaan gegroeid, vooral dankzij de inzet van een aantal stafmedewerkers die de invoering van de SDG’s sterk op het voorplan hebben getrokken. (denkt even na) Wat ik niet meer zou doen is eerst ons meerjarenplan opstellen en daarna, en cours de route, de plannen koppelen aan de SDG’s wanneer die bij het beleid passen. Want zo organiseer je hoe dan ook inconsequenties en gevallen van dubbelop werken. Nu genieten we van het voordeel dat we een nieuw meerjarenplan kunnen opstellen met de SDG’s er al in verwerkt. De kansen om beleid te maken rond SDG’s zijn van meet af aan duidelijk, met een grotere uniformiteit en efficiënter werken. Eigenlijk gaat het om een soort van bedrijfscultuur, een doordrongenheid van de hele organisatie, een manier van kijken of iedereen mee is.’
Hoe begin je daaraan?
Katrien Schryvers: ‘Wij hebben de voorbije periode al gewerkt met de cirkeloefening waarbij je per dienst gaat nadenken in hoeverre je aan bepaalde onderdelen van dit of dat beleidswerk kunt meewerken en bijdragen. En of je altijd voldoende oog voor de effecten van je beleid hebt. Ik heb het dan bijvoorbeeld over een dienst Financiën waar men ook administratief een aantal dingen afhandelt, die geconfronteerd wordt met slechte betalers, mensen die hun belastingen of boetes niet of niet tijdig betalen. Hebben we er wel oog voor dat die mensen het moeilijk kunnen hebben en hoe kunnen we aan dergelijke problemen tegemoetkomen?
Zelfs intern, bij de personeelsdienst, hoe ga je om met eigen medewerkers die worstelen met loonbeslag? Hou je daar rekening mee en ga je, bijvoorbeeld, gevoelig zijn voor kwesties als een tijdige betaling van het loon? Want dat scheelt voor veel mensen een slok op de borrel in het rondkrijgen van de maand. Als mensen op de dienst Financiën die reflex niet hebben, dan wéét je niet wie van je personeel het moeilijk heeft. Maar als je op die spijker blijft slaan, dan wordt die attitude een bijna natuurlijke reflex in heel je organisatie. Zo krijgt iedereen een zekere sensitiviteit voor armoede dichtbij, en zodra die bal rolt, kun en wil je hem niet langer stoppen.’
“De SDG’s en Agenda 2030 zijn door de VN en de vertegenwoordigers van nationale regeringen goedgekeurd. Deze inspanningen moet je niet alleen aan de hogere echelons overlaten.
Luc Draye
Waarom doen jullie gemeenten mee met de SDG’s en met Agenda 2030, de opvolger van de zogenaamde Millenniumdoelstellingen die de SDG’s in één document bundelt?
Luc Draye: ‘Om te beginnen is het een puur politiek-morele kwestie. De SDG’s en Agenda 2030 zijn door de VN en de vertegenwoordigers van nationale regeringen goedgekeurd. Dan lijkt het me logisch dat je daar als lokaal bestuur aan meewerkt. Deze inspanningen moet je niet alleen aan de hogere echelons overlaten. Je hebt er als lokaal bestuur ook voordeel bij want, het is al gezegd in dit gesprek, de gedachten en ideeën achter de SDG’s en Agenda 2030 doordringen je organisatie en helpen je streven naar interne samenwerking.’
Jan Vanderstraeten: ‘Je begint geleidelijk te beseffen dat het verhaal ook voor de lokale gemeenschap van belang is.’
Katrien Schryvers: ‘Ik vind het bijzonder belangrijk dat iedereen beseft dat iedereen ook zijn bijdrage kan leveren, hoe klein ook. Het zijn al die kleine bijdragen, ook lokaal, die samen meer resultaat kunnen opleveren. We moeten niet alleen naar hogere overheden kijken, we kunnen ook zelf bijdragen aan een duurzamer wereld, en daar staan we niet altijd bij stil.’
Elk van jullie gemeenten telt om en bij de 22.000 inwoners. Ik wil niemand beledigen, maar kan elke gemeentelijke ambtenaar al die internationale informatie verhapstukken? Is hij of zij uitgerust om de problematiek van SDG’s en Agenda 2030 te doorgronden?
Jan Vanderstraeten: ‘Ja hoor. De informatie is allemaal laagdrempelig en trouwens, ik vind dat internationale inspanningen en ideeën niet van bovenaf maar van onderuit moeten starten. Het feit dat de SDG’s en Agenda 2030 internationale instrumenten zijn, dat ze dus identiek zijn in welk land of welke stad ook waar je ermee werkt, maakt het gemakkelijk om best practices te vinden, om voorbeelden uit de hele wereld te hanteren. Dat neemt niet weg dat kleinere gemeenten inderdaad beter keuzes maken op welke domeinen ze actief willen zijn.
Neem de SDG “degelijk onderwijs”, hoe moet je een dergelijke parameter toepassen in een relatief kleine gemeente als de onze? Op andere domeinen zijn wij dan weer de leidende kracht. Neem de SDG ‘proper water’. Wat in de Schelde stroomt, daar heeft Lebbeke geen grip op. Maar wat wijzelf in Schelde of Dender laten stromen, daarover hebben we het voor het zeggen, die waterkwaliteit kunnen we monitoren en bijsturen. Wat ik ook al langer opmerk is dat het niet alleen overheden zijn die werken met de SDG’s, ook bedrijven doen dat. Wij hebben verbanden gevonden met dat bedrijfsleven. Een mooi voorbeeld is onze peperkoekfabrikant Vondelmolen. Die is volledig energieneutraal. Wij als gemeentebestuur zijn net als Vondelmolen pioniers in duurzaam beleid. Maar we wisten het niet van elkaar (lacht). Sinds we elkaar hebben gevonden, hebben we goed samengewerkt en ideeën uitgewisseld.’
Katrien Schryvers: ‘Je moet partners zoeken, dat klopt. Werken aan de cultuur in je eigen organisatie is natuurlijk extreem belangrijk, maar je moet ook ruimer kijken, zodat je het effect krijgt van uitdijende cirkels wanneer je een steen in een poel gooit. En zo boek je meer en meer resultaten. Als ik één voorbeeld mag geven? We hebben bij ons in Zoersel samenwerking georganiseerd tussen alle basisscholen, ongeacht het net waartoe ze behoren. De vijfdes en zesdes van alle scholen werken samen.
Wij noemen dat de klimaatbende. In de loop van het jaar doen die leerlingen allerlei acties samen, hebben ze gezamenlijke infomomenten, workshops, activiteiten extra muros met bezoek aan een kringloopwinkel of een windmolen. Al die initiatieven voor duurzaamheid en energie linken we ook aan SDG’s rond armoede, milieu, biodiversiteit enzoverder. Je hoort en ziet dat die jongeren thuis ook met hun ouders over deze thema’s praten. Het zijn vaak de kinderen die de ouders opvoeden (lacht).’
Betrokkenheid van de burger lijkt me inderdaad doorslaggevend. Zonder dat valt alles op een koude steen. Hoe krijg je hem en haar gemotiveerd?
Katrien Schryvers: ‘Belangrijk is dat de mensen de haalbaarheid van acties van dichtbij zien. Wij hebben in Zoersel het geluk dat (geëngageerd tv-maker) Dieter Coppens een van onze inwoners is. Coppens is iemand die steeds op de eerste rij staat bij initiatieven ten voordele van milieu, natuur, klimaat. Daar zijn allerlei acties uit gegroeid, bijvoorbeeld Bye Bye Gazon. Laat een stuk van je gras in het wilde weg groeien ten voordele van de bijen maar ook voor de hele biodiversiteit. Na een jaar is dat bescheiden initiatief in veel gemeenten uitgegroeid tot massa’s wilde grasperken met een schat aan bloemen en insecten.’
“Eigenlijk gaat het bij werken met de SDG’s om een soort van bedrijfscultuur, een doordrongenheid van de hele organisatie, een manier van kijken of iedereen mee is.
Jan Vanderstraeten
Agenda 2030 bundelt de 17 SDG’s in één handig overzicht. Je kunt als bestuur eigen keuzes maken. Hoe maak je je eigen selectie?
Jan Vanderstraeten: ‘Sommige van die 17 doelen kun je als lokaal bestuur vrij snel identificeren en onder handen nemen. Andere spelen zich boven ons hoofd af. Internationaal recht en rechtvaardigheid, eerlijke handel, al dat soort kwesties, de geopolitieke processen die de wereld beheersen, daar heb je als lokaal bestuur maar geringe invloed op. Op andere thema’s kun je dan weer wel wegen; proper water bijvoorbeeld. Toch zie je dat verschillende SDG’s met elkaar te maken hebben en op elkaar inspelen. Armoede en toegang tot proper water zijn bijvoorbeeld twee thema’s die nogal in elkaar vasthaken. En dat is precies wat de VN en Agenda 2030 graag zien gebeuren.’
Katrien Schryvers: ‘Sommige doelstellingen leunen dichter bij het lokale bestuur aan dan andere, dat staat buiten kijf. Maar leg je niet te snel neer bij de gedachte dat je als lokaal bestuur geen greep hebt op geopolitieke thema’s. Eerlijke handel, zei je? Als gemeente heb je de kans en de keuze om je te profileren als fairtradegemeente (die steevast kiest voor eerlijke en duurzame producten - nvdr). Dat is misschien een kleine stap, maar je toont er wel je betrokkenheid mee.’
Jan Vanderstraeten: ‘Het is net het samenklitten van verschillende aspecten die Agenda 2030 als inspiratiebron waardevol maakt. In Lebbeke is de grootste werkgever chocoladefabrikant Callebaut. Die zet al langer in op duurzaamheid, met name op aandacht voor eerlijke cacao. Op dat vlak heeft Callebaut in het globale Zuiden grote stappen gezet. Nu is het sluitstuk van duurzaamheid de kwestie of de meer dan duizend werknemers in Lebbeke met de fiets kunnen komen werken. Als lokaal bestuur ga je uiteraard mee in dat verhaal. Je zorgt ervoor dat die werknemers op grondgebied Lebbeke een degelijk en veilig fietspad ter beschikking hebben. Zulke samenwerking helpt je om aan verschillende SDG’s tegelijkertijd te werken: mobiliteit, duurzaamheid, veiligheid.’
Katrien Schryvers: ‘Op het internationale speelveld heeft Zoersel sinds 2011 een stedenband met Bohicon in Benin. Daarmee zijn de banden wel intensief. Er lopen niet alleen projecten van gemeente tot gemeente maar ook – en dat vind ik zeer belangrijk – van burgers en organisaties. Een groep gewone inwoners heeft in Bohicon mee initiatief genomen voor mensen met een beperking. Anderen besloten om ginder een internaat voor dove kinderen te ondersteunen. Een voorziening voor mensen met een mentale beperking in Zoersel leidt mensen van daar op en ons psychiatrische ziekenhuis speelt een actieve rol. En ja, je kunt zeggen dat die initiatieven druppels op een hete plaat zijn, maar die druppels betekenen voor de mensen daar een heus verschil. Alleen dankzij samenwerking geraak je ergens.’
Luc Draye: ‘Ook wij in Herent kaderen onze stedenband met Cobán in Guatemala expliciet in de aandacht voor SDG’s. In 2027 bestaat de jumelage 25 jaar. We hebben in die periode al verschillende spraakmakende projecten samen op het getouw gezet. Zo hebben we in Cobán een week lang een conferentie gevoerd over de rol en plaats van steden en gemeenten. Of nog een voorbeeld: een delegatie van Cobán hebben we in Herent uitgenodigd om ons OCMW te evalueren. Die delegatie viel het op dat ons OCMW vooral mikt op individuele burgers, terwijl het zich volgens de Guatemalteken beter zou richten op de sociologische groep van armen en meer structureel zou werken. Uit die evaluatie is een groepswerking ontstaan van OCMW-cliënten die elkaar versterken door over hun ervaringen te getuigen.’
“Zaak is om de aandacht voor SDG’s in gang te steken. Voor je het weet is dat proces niet te stoppen en zal je hele organisatie ervan doordrongen raken.
Katrien Schryvers
Op dit eigenste moment stelt elk gemeentebestuur zijn meerjarenplan 2026-2030 op. Zit de aandacht voor SDG’s erin verwerkt?
Katrien Schryvers: ‘We hebben in Zoersel een heel uitgebreide informatie- en participatieronde georganiseerd. De bevindingen daarvan zetten we om in concreet beleid gebaseerd op de SDG’s. Maar eerst kunnen dus heel veel mensen hun mening en input geven. Steeds stellen we onszelf de vraag of en hoe elke actie past in Agenda 2030. We vragen ons ook af hoe we het beleid zullen voeren. Iedereen is voorstander van een nieuwe bibliotheek? Prima. Maar we denken meteen een stuk verder en we beslissen dat die duurzaam zal zijn.’
Jan Vanderstraeten: ‘Wij gaan elke actie koppelen aan concrete doelstellingen van Agenda 2030 en de 17 SDG’s. Stel dat de gemeente een nieuw stuk infrastructuur nodig heeft. Dan ga je zorgvuldig na of je twee of drie vliegen in één klap kunt slaan: los je met je nieuwe infrastructuur ook de kwestie van proper water op, en/of een stukje van de mobiliteitsproblematiek? Misschien zie je een link tussen twee gemeentediensten die hierin samen kunnen werken. En moet je dan niet de bevoegde schepen mee aanspreken? Zo kom je tot kansen en mogelijkheden die je eerder niet eens had opgemerkt.’
Luc Draye: ‘Ik zie dat in de aankoopdienst van Herent de reflex is gegroeid om duurzaamheid als een belangrijk criterium te beschouwen. We moeten niet alleen rekening houden met onze portemonnee maar ook met de duurzaamheid van diensten, producten, materialen. Het mag misschien net een tikkeltje meer kosten als het duurzaam is. Dat geeft je toch houvast in je werk.’
Ik zie drie bevlogen burgemeesters die gemarineerd zijn in het verhaal van SDG’s en Agenda 2030. Wat zou jullie gouden tip zijn voor collega-burgemeesters die nog geen kaas hebben gegeten van de problematiek?
Luc Draye: ‘Wat belangrijk is, is dat je in je meerjarenplan voldoende financiële ruimte moet durven vrijmaken voor je acties die passen in de SDG’s, bijvoorbeeld voor je stedenband. Jumelage is niets dat bij wijze van spreken op twee jaar afgewerkt en klaar is. Integendeel, pas door tijd en geld te investeren wordt de jumelage beter en steviger.’
Katrien Schryvers: ‘Zaak is om de aandacht voor SDG’s in gang te steken. Voor je het weet is dat proces niet te stoppen en zal je hele organisatie ervan doordrongen raken.’
Jan Vanderstraeten: ‘Het is nu een gouden moment om ermee te beginnen. Stop je SDG’s in de opmaak van je meerjarenplan.’
Luc Draye: ‘En ga eens luisteren bij de VVSG, want daar zitten verstandige mensen die klaarstaan met goede raad.’ (hilariteit) —
Auteur
-
MarcPeirsRedacteur Lokaal
Fotograaf
- Stefan Dewickere
Heb je een vraag over de inhoud van dit artikel?
Contacteer onsUp to date blijven?
Blijf op de hoogte van het belangrijkste nieuws voor en door lokale besturen. Schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief.
InschrijvenNieuws
-
Oproep
Onderteken de vernieuwde SDG-engagementsverklaring
Duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's) -
Magazine Lokaal
‘Ik bied een helikoptervisie aan’
Duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's) -
Magazine Lokaal
Lokale besturen aan het roer van de duurzame toekomst
Duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's)