Lokaal - editie november | 2024 (in contact)
Shirin Van Eenhooge
- Leerde de knepen van het vak in de opleiding textielrestauratie aan de Academie van Anderlecht.
- Werkte tien jaar voor het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium en deed tal van restauratie- en conservatie-opdrachten voor o.a. Texture Kortrijk, het MOMU en het MAS.
- Is sinds maart 2024 de restauratiedeskundige van Museum Oudenaarde en staat er in voor het beheer en de conservatie van de collectie historische wandtapijten.
Shirin Van Eenhooge is sinds maart dit jaar de nieuwe restauratiedeskundige van Museum Oudenaarde (MOU). Haar opdracht? Het behoud, het beheer en de restauratie en conservatie van de indrukwekkende collectie historische wandtapijten van het Museum. ‘Ik vind wandtapijten ongelooflijk fascinerende werken.’
We treffen Shirin Van Eenhooge, terwijl de voorbereidingen van de expo over Margaretha van Parma (nog te bezoeken tot 5 januari 2025, red.) volop aan de gang zijn. ‘Van het Wawel-kasteel in Krakau krijgen we een wandtapijt van liefst acht meter breed in bruikleen,’ straalt ze. ‘Ook het Rijksmuseum Amsterdam leent een pronkstuk uit. Voorwaarde was een voorafgaande natte reiniging. Zo’n reiniging deed het MOU vroeger zelf, maar nu laten we dat doen door manufactuur De Wit in Mechelen. Zij genieten internationale erkenning, beschikken over de modernste technologieën. Ze gebruiken een soort vernevelingstechniek waarbij een minimum aan water en solventen wordt gebruikt, waarna het vocht meteen wordt weggezogen. Dat is veel minder ingrijpend dan een reiniging in bad, zoals vroeger ook hier in het MOU werd gedaan.’
Shirin Van Eenhooge is een van de weinige experten in de conservatie en restauratie van wandtapijten in ons land. ‘Het is een klein wereldje, in Vlaanderen zijn we bij mijn weten met een tiental. Na een opleiding mode en textielontwerp aan het KASK, volgde ik aan de Academie van Anderlecht de opleiding textielrestauratie. Zes jaar in avondonderwijs, gevolgd door een vervolmakingsstage. Die deed ik bij het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK), een federale onderzoeksinstelling in het Jubelpark.
Ik ben er uiteindelijk tien jaar gebleven als projectmedewerker en heb er een vijftal jaar wandtapijten gerestaureerd, voornamelijk Vlaamse uit het Spaanse Lleida. In landen zoals Spanje, Italië of Frankrijk vind je ook vandaag nog vele Vlaamse wandtapijten: ze dienden om de kille kerken en kastelen letterlijk en figuurlijk een warmere uitstraling te verlenen. Nadien werkte ik veel voor Texture in Kortrijk en voor Antwerpse musea zoals het MOMU en het MAS. Als restauratrice, maar ik hielp ook bij het opzetten van tentoonstellingen of de opbouw van een nieuw erfgoeddepot. Voor erfgoedcellen of -organisaties geef ik ook workshops in preventieve conservatie van textielcollecties, vooral aan medewerkers en vrijwilligers van heemkundige kringen, kerkfabrieken of kleine musea.’
Het feit dat ze hier kan werken, noemt ze een voorrecht. ‘Het MOU heeft altijd eigen restaurateurs in dienst gehad. Niet veel steden investeren daarin, dat die traditie ook vandaag nog wordt voortgezet is bijzonder – en al zeker op deze historische locatie (in de Lakenhal van het laatgotische stadhuis van Oudenaarde, red.). De permanente collectie telt vandaag een vijftigtal wandtapijten. De bloeiperiode van de wandtapijten in Oudenaarde liep van de vijftiende tot de achttiende eeuw. Vooral in de zestiende eeuw beleefde de productie en de wereldwijde export van dit luxeproduct gouden tijden. Toen werkten misschien duizend inwoners in deze nijverheid: in weverijen en ververijen, bij de productie van wol en linnen… De Schelde was zeker een troef. De gigan tische ontwerptekeningen of ‘kartons’ van befaamde ontwerpers zoals Rubens of Bernard van Orley vervoerde men, net als de eigenlijke wandtapijten, bij voorkeur over het water.’
‘Als museummedewerkers vormen we een klein team van een viertal mensen, met onder meer de collectieverantwoordelijke en een educatief medewerker. De voorbije maanden werkten we nauw samen voor de opbouw van de expo. Toch is het de bedoeling dat ik vooral bezig zal zijn met conservatiewerk.’ Shirin Van Eenhooge wijst naar het indrukwekkende, zes meter lange weefgetouw in het atelier. Daarop is momenteel een gigantisch wandtapijt uit de befaamde Alexander de Grote-reeks van het museum opgespannen. ‘We willen onze wandtapijten in een optimale staat bewaren, zodat ze nog vele jaren kunnen blijven bestaan.
Aangezien wandtapijten veel stof vergaren, doen we in het museum regelmatig zelf kleine, droge reinigingen met gespecialiseerd materiaal. Daarna haal ik naald en draad boven. Typisch aan de gerenommeerde Vlaamse wandtapijten is de legwerktechniek: ieder kleurvlak werd apart ingeweven en nadien werd alles aan elkaar genaaid. Die draden komen meestal als eerste los. Een volgende fase is het versterken van de achterkant met een steunweefsel. Daarvoor werken we met stroken linnen, geverfd in de passende kleur. Die verticale lappen zetten we vast met geschrankte steken, zodat het oppervlak mooi vlak blijft.’
‘Materiaaltechnische kennis is in ons vak heel belangrijk. Hoe evolueren stoffen en kleuren in de loop van de tijd? Wat is de invloed van licht en warmte? Hoe reageert een materiaal op vocht? Weet je bijvoorbeeld waarom over de zogenaamde “verdures” waarvoor Oudenaarde wereldfaam geniet – wandtapijten die vooral groenwerk, natuur en al dan niet mythologische dieren afbeelden – vaak een blauwe gloed hangt? Omdat groen een mengkleur is van indigo en geel, maar geel de neiging heeft om snel te vervagen. Alle draden die we gebruiken in het conservatiewerk verven we hier in het atelier met synthetische kleurstoffen, getest op kleurvastheid en veroudering. Het gaat vooral om wol, zijde en heel uitzonderlijk ook gouddraad. Zijde wordt vooral gebruikt bij taferelen die met licht en schaduw spelen.’
Is het geen eenzaam beroep, zo alleen aan het weefgetouw? Shirin Van Eenhooge lacht. ‘Helemaal niet! Ik ben een heel sociaal persoon, maar ik doe dit gewoon heel graag. Zo met naald en draad in de weer zijn, dat zit in mij, neem ik aan. Ik geniet van het gevoel van die stof die door mijn vingers glijdt, de kleuren, de verschillende materialen. Wel zou het prettig zijn om versterking te krijgen van een stagiair(e). Niet voor het gezelschap, maar wel om kennis door te geven. Er bestaan niet veel praktijkgerichte opleidingen meer, dus het zou fijn zijn om op die manier het ambacht levend te houden.’
Enkele keren per maand staat het atelier open voor bezoekers van het museum. ‘Ik hou van die interactie. Verder zijn er ook gegidste rondleidingen, heb ik contact met leveranciers en bedrijven, werk ik samen met de directe collega’s, wissel ik ervaringen uit met collega-experten en andere collectiehouders. Ik vind wandtapijten ongelooflijk fascinerende en rijke werken. Ze vertellen zowel figuratief als technisch een heel verhaal, en je vindt er ontelbare details in terug. Het zijn ook historisch waardevolle bronnen.
Vaak vind je in de rand van een tapijt meer informatie over de oorsprong of de ontwerper. Oudenaarde had zo zijn eigen logo: een bril, soms in combinatie met een weversmerk. In de rand of in de tekening zelf staat ook vaak een verwijzing naar de opdrachtgever, waaronder bekende namen zoals Margaretha van Parma of Karel V. Ik vind het fantastisch om hier, in deze omstandigheden en met zulke gedreven collega’s, zelf een bescheiden vervolg te kunnen weven aan die rijke geschiedenis.’ —
Auteur
-
GuyBourgeoisRedacteur Lokaal
Fotograaf
- Stefan Dewickere
Heb je een vraag over de inhoud van dit artikel?
Contacteer onsUp to date blijven?
Blijf op de hoogte van het belangrijkste nieuws voor en door lokale besturen. Schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief.
InschrijvenNieuws
-
Oproep
Denk mee over een inclusief Vlaanderen tegen 2040
Zorg en gezondheidDiversiteit en gelijke kansenVrije tijdLokaal sociaal beleid -
Nieuws
-
Nieuws
Vlaamse regering zet volgende stap in uitrol BOA-decreet
Kinderen en gezinnenVrije tijd