Auteur:

Gepubliceerd op: 14-07-2022

Een pakket met 75 aanbevelingen om de veiligheid in de kinderopvang te verbeteren en hiermee ook het vertrouwen in de sector te herstellen: dat is wat de Onderzoekscommissie naar de veiligheid in de kinderopvang formuleerde op 13 juli 2022. De onderzoekscommissie kwam tot stand naar aanleiding van het overlijden van een kind in kinderopvang ’t Sloeberhuisje.

De aanbevelingen variëren van een betere klachtenbehandeling (met één contactpunt), een hervorming van de inspecties, het laten primeren van het voorzorgsprincipe en een pleidooi voor een verlaging van de kind-begeleiderratio.

De VVSG formuleerde zelf al - op vraag van de Onderzoekscommissie - enkele voorstellen die moeten leiden tot een veiligere kinderopvang en duidelijke rol van het lokaal bestuur in de handhaving en aanpak van probleemdossiers.

De VVSG formuleerde concrete voorstellen over:   

  • openbaarheid van informatie (inspectieverslagen, klachten, handhavingstrajecten)
  • nood aan duidelijkheid van rollen en opdrachten
  • informatiedoorstroming van Opgroeien aan lokaal bestuur/lokaal loket
  • informatiedoorstroming van lokaal loket aan Opgroeien
  • de nood om plaatsen (die verloren gaan in een handhavingstraject) snel terug beschikbaar te maken

Lees de nota van VVSG met de aan de Onderzoekscommissie geformuleerde antwoorden.

Een aantal aanbevelingen van de Onderzoekscommissie uitgelicht
 

1.       Uitklaring van de rol van de lokale besturen

De lokale besturen spelen, volgens de commissie, een belangrijke rol bij de detectie van gevaarlijke situaties binnen de kinderopvang. Krachtens het decreet is de burgemeester ook bevoegd bij schorsing of sluiting. De lokale besturen blijken echter niet altijd voldoende op de hoogte te zijn gebracht wanneer een kinderopvanginitiatief dreigt te sluiten of gesloten wordt. Er is niet altijd voldoende contact en informatiedoorstroom tussen Kind en Gezin en de lokale besturen met betrekking tot gevaarsituaties.

Daarom beveelt de Onderzoekscommissie aan dat

  • er een duidelijke definiëring komt van de rol van het lokaal bestuur bij schorsing en/of sluiting binnen de kinderopvang op het grondgebied van het betreffend lokaal bestuur.
  • bij een gevaarsituatie het lokaal bestuur al eerder in het handhavingstraject moet worden ingelicht. Kind en Gezin moet voldoende informatie aanleveren zoals de motivatie van schorsing of sluiting en de eventuele duur en procedure van een schorsing. Op die manier kan het lokaal bestuur correcte informatie verlenen wanneer aangesproken door belanghebbenden (ouders en anderen), maar ook eventuele alternatieven voor opvang voorzien.

2.       Actieve openbaarheid van klachten en inspectieverslagen

Het is voor (toekomstige) ouders (en lokale loketten) niet mogelijk om op een eenvoudige manier de inspectieverslagen en klachtenrapporten over een welbepaald kinderopvanginitiatief te raadplegen. Deze worden momenteel nog niet transparant ontsloten. Daardoor is het voor ouders moeilijk in te schatten of een kinderopvanginitiatief voldoende veilig en kwaliteitsvol is om hun kinderen aan toe te vertrouwen. Ook de inspanningen die opvanginitiatieven doen om tegemoet te komen aan een inspectieverslag zijn op dit moment niet transparant te raadplegen.

Daarom beveelt de onderzoekscommissie Kind en Gezin aan om te voorziet in actieve openbaarheid van klachten en inspectieverslagen. Via een eenvoudige, unieke en gebruiksvriendelijke website zullen (toekomstige) ouders op een laagdrempelige manier per opvangvoorziening toegang krijgen tot het klachtenrapport, de inspectieverslagen geformuleerd in toegankelijke taal, de reactie van de organisator van het kinderopvanginitiatief op het inspectieverslag, de handhavingsmaatregelen en het plan van aanpak van de organisator in reactie op de handhaving. Deze actieve openbaarheid moet er komen op korte termijn.

3.       Meldingsplicht voor alle betrokken partijen

Er zijn heel wat betrokken partijen die signalen kunnen opvangen omtrent inbreuken op de fysieke en psychische integriteit van kinderen in de kinderopvang. De Onderzoekscommissie beveelt aan dat alle betrokken spelers (kinderbegeleiders, begeleidingsdiensten, stagebegeleiders, VECK, organisatoren kinderopvang, huizen van het kind, lokale loketten kinderopvang, … ) meldingsplicht hebben bij Kind en Gezin wanneer zij op de hoogte zijn van een situatie waarbij de integriteit van het kind in gedrang komt.

4.       Eenduidige klachtenbehandeling

De Onderzoekscommissie beveelt aan (1) dat een onderscheid tussen melding, klacht of signaal niet bepalend mag zijn voor de wijze van handelen. Het is de inhoud van de melding, klacht of signaal die bepalend moet zijn voor het gevolg dat eraan gegeven wordt. (2) Er moet voor iedere klacht, melding en signaal die binnenkomt een standaardpraktijk geïmplementeerd worden voor opvolging en terugkoppeling naar de melder. Daarbij moet aangegeven worden waar de melder terechtkan wanneer deze niet tevreden is met het antwoord.

En er moet één enkel contactpunt komen (de Kind en Gezinlijn) voor alle binnenkomende meldingen, klachten of signalen, ongeacht de melder (ouder, organisator, derden). Eerder werd door de Vlaamse regering ook al beslist om de investeren in een vernieuwd IT-systeem dat alle klachten, meldingen en signalen die binnenkomen bij Kind en Gezin, via welk kanaal dan ook en ongeacht de juridische gevolgen, kan registreren en koppelen.

De VVSG heeft vastgesteld dat wanneer lokale loketten - die vaak meldingen krijgen van ouders over kinderopvangvoorzieningen - signalen melden bij Opgroeien er geen consequente opvolging of registratie is. Daar komt nu hopelijk verandering in.  

5.       Verlaging van de begeleider-kindratio en versterking van het algemene kwaliteitsbeleid

Vanuit de kinderopvangsector werd al meermaals aangekaart dat er niet altijd op een kwaliteitsvolle manier kan gewerkt worden. Zo is het aantal kinderen dat opgevangen wordt per begeleider één van de genoemde factoren die een impact heeft op de werkdruk. Een werkdruk die tevens een impact kan hebben op de kwaliteit van de kinderopvang.

Daarom beveelt de Onderzoekscommissie het volgende aan:

  • Verlaag de maximale kind-begeleider ratio, op basis van een benchmark van de ons omliggende landen en wetenschappelijk onderzoek, met een differentiatie naar leeftijd, en zet een tijdspad uit om dit te realiseren. Verzeker hierbij de financiële leefbaarheid voor de verschillende opvangtypes en subsidietrappen en de betaalbaarheid voor de ouders.
  • Versterk daarnaast de logistieke ondersteuning op de werkvloer om de kinderopvanginitiatieven meer zuurstof te geven en ervoor te zorgen dat zij zich meer kunnen focussen op hun pedagogische kerntaken.

Beide kwaliteitsbevorderende maatregelen werd ook door VVSG al voorgesteld om de problemen rond personeelstekort aan te pakken. De problematiek inzake tekort aan kinderbegeleiders is dermate acuut dat de VVSG 9 beleidsvoorstellen deed die de kinderopvang moeten versterken.
 

Bekijk het volledige verslag van de Onderzoekscommissie.

Ann Lobijn