Auteur:

Gepubliceerd op: 05-10-2022

100 miljoen extra voor kinderopvang baby en peuter


De Vlaamse regering heeft in de septemberverklaring ’22 bekend gemaakt dat er vanaf 2023 structureel 100 miljoen euro extra zal geïnvesteerd worden in de kinderopvang van baby’s en peuters.

De investeringen zullen als volgt ingezet worden:

  • 9,5 miljoen zal gebruikt worden een hogere basissubsidie T1 (vandaag 875,53 euro per plaats per jaar): kinderopvangvoorzieningen die vandaag enkel de basissubsidie krijgen zullen dit bedrag per plaats verhoogd zien met 50% vanaf begin 2023. Wie vandaag de basissubsidie nog niet heeft zal die ook kunnen aanvragen;
  • 38 miljoen zal nodig zijn voor de realisatie van het financieel groeipad voor T2B-voorzieningen, zowel gezins- als groepsopvang. Organisatoren die vandaag nog de T2B-subsidie krijgen zullen die vanaf begin 2023 verhoogd zien naar het bedrag T2A. Het gaat in totaal over bijna 20.000 plaatsen die vandaag nog gesubsidieerd worden aan het T2B-tarief. Ook veel plaatsen die lokale besturen vandaag organiseren worden nog gesubsidieerd aan dit T2B-bedrag. Het budget zal door de organisatoren grotendeels moeten gebruikt worden voor een meer aantrekkelijk loon voor kinderbegeleiders. Maar kan bij sommige organisatoren wellicht ook kansen geven tot kindvrije uren, extra tewerkstelling enz.
  • 33 miljoen zal gebruikt worden voor de omschakeling van plaatsen met T1-subsidie naar plaatsen met T2A-subsidie en waar ouders een inkomensgerelateerde ouderbijdrage betalen. Van de bijna 95.000 plaatsen kinderopvang baby en peuter in Vlaanderen en (nederlandstalig) Brussel zijn er vandaag ongeveer 76% gesubsidieerd aan het T2-tarief en met een inkomensgerelateerde ouderbijdrage. 22.000 plaatsen zijn dan nog niet. Van die 22.000 kunnen er in 2023 ongeveer 3.000 inkomensgerelateerd gaan werken.

Er wordt ook extra geïnvesteerd in de Agentschappen Opgroeien en Zorginspectie.

De Vlaamse regering trekt éénmalig 60 miljoen euro uit als tussenkomst op de energiefactuur.  Dit bedrag is bedoeld voor de volledige zorgsector.  Er zijn nog geen criteria bepaald, maar het gaat in sé om een eenmalige tussenkomst om de energiefactuur te verlichten die zal uitbetaald worden in 2023. 

Reactie VVSG

De investering die de Vlaamse regering nu doet is een belangrijke eerste stap in de aanpak van de huidige crisis in de kinderopvang. Het komt deels tegemoet aan de voorstellen die VVSG zelf formuleerde nav de personeelsuitdagingen

De VVSG dringt aan bij de Vlaamse regering om het hier niet bij te laten. En roept alle betrokkenen op, de Vlaamse overheid, maar ook opleiders, werkgevers en werkgeversorganisaties zoals VOKA en VBO, werknemersorganisaties, ouderverenigingen, wetenschappers om samen met lokale besturen te komen tot een structureel overleg en outside-the-box denken over de toekomst van de kinderopvang als basisdienstverlening voor ouders en kinderen.

In het kader van het VIA6-akkoord zijn er ook middelen geïnvesteerd in kinderopvang, onder andere in de tewerkstelling van pedagogisch coaches. Een aantal van de in het kader van het VIA6-akkoord besliste maatregelen moeten nog uitgerold worden, o.a. de structurele zij-instroom-maatregelen. VVSG vraagt dat zo snel mogelijk uitgerold worden zodat kinderopvangvoorzieningen ook snel beroep kunnen doen op deze mogelijkheden om extra kinderbegeleiders op de werkvloer te krijgen. De VVSG vraagt ook dat men binnen het overleg Workforce kinderopvang snel tot acties en maatregelen komt.

De VVSG vraagt tenslotte ook extra aandacht voor de kinderbegeleiders sui generis (vroegere onthaalouders) die heel hard het effect voelen van de huidige energiecrisis en inflatie op de kosten die zij maken voor de realisatie van de kinderopvang. We kunnen de laatste jaren alleen maar vaststellen dat het aantal stoppers kinderbegeleiders gezinsopvang veel hoger is dan het aantal starters en dat de aantallen stoppers bij de onthaalouders zelfs zo groot zijn dat ze elke uitbreiding in plaatsen in de ganse sector teniet doet. Het recente advies van de NAR ter evaluatie van het huidige sui generis-statuut kan als basis dienen voor gesprekken over een actieplan dat toekomstperspectief geeft aan de gezinsopvang.

Verminderde dienstverlening

De werkdruk in de kinderopvang is hoog. Iedereen erkent vandaag dat de in de regelgeving opgenomen maximale ratio te hoog is. Die maximale ratio laat toe dat een kinderbegeleider alleen zorgt voor 8 kinderen of wanneer ze met andere kinderbegeleiders op de werkvloer staat zelfs voor 9 kinderen per begeleider.
Dergelijke hoge aantallen kinderen per begeleider sluiten een degelijke pedagogische kwaliteit en zorg uit. Het debat over de ratio zal dus zeker onderdeel moeten zijn van het structureel overleg dat zich opdringt.

Anderzijds zien we dat organisatoren vandaag ook, los van ter beschikking gestelde subsidie, geen kinderbegeleiders vinden of kampen met veelvuldige afwezigheden van kinderbegeleiders waardoor ze noodgedwongen aan deze maximale ratio moeten werken. De VVSG roept organisatoren daar toch ook op prioriteit te geven aan de kwaliteit en gebruik te maken van het noodplan. De kinderopvangvoorzieningen willen ouders niet in de steek laten en willen ten koste van alles de dienstverlening op peil houden of zelfs acute capaciteitsproblemen oplossen. Maar ouders zijn niet gebaat met kinderopvang waar de veiligheid in het gedrang komt, omdat er te weinig kinderbegeleiders zijn, of omdat de kinderbegeleiders onder te hoge druk staan.

Ann Lobijn