Gepubliceerd op: 24-05-2023

Op woensdag 24 mei keurde het Vlaams parlement het voorstel van decreet woonreservegebieden (initiatief vanuit meerderheidspartijen Vlaams parlement) en het ontwerp van Instrumentendecreet (initiatief Vlaamse regering) eindelijk goed. Eindelijk, want de opmaak van deze twee decreten sleepten al een aantal jaren aan. De inhoud van de regelgeving deed immers nogal wat stof opwaaien.
 

Bezorgdheid over wijziging vergoedingsregeling

De aandacht ging vooral uit naar de voorgenomen wijziging van de vergoedingsregeling voor de waardevermindering die de eigenaar van een stuk een bouwgrond krijgt als die grond wordt herbestemd naar landbouw of natuur. Onder andere de VVSG vreest dat door de aanpassing van de berekeningswijze van deze planschade de bouwshift juist bemoeilijkt wordt in plaats van ondersteund.  Dit leidde echter niet tot een aanpassing van de teksten.
 

Stolp over woonreservegebieden

Door de goedkeuring van deze regelgeving komt een stolp over woonreservegebieden. Dit zijn meestal de gebieden die op het gewestplan staan aangeduid als ‘woonuitbreidingsgebied’. Zij mogen niet meer worden ontwikkeld, tenzij ze worden ‘vrijgegeven’. De gemeenteraad is hiervoor bevoegd, in plaats van zoals nu de deputatie. De VVSG is blij met deze stolp en de bijkomende gemeentelijke bevoegdheid. Wel hadden we suggesties om de stolp sterker te maken. Nu deze bevoegdheid bij de gemeente ligt, is de noodzaak om als lokaal bestuur over een actuele visie te beschikken over de toekomst van de woonreservegebieden nóg belangrijker. Heel wat structuurplannen zijn immers verouderd, en het zou jammer zijn als op basis van die verouderde visies toch nog toelating moet worden gegeven om op slechte plekken te bouwen. Werk aan de winkel dus voor de lokale besturen.
 

Optimalisatie van bestaande instrumenten

De regelgeving ‘optimaliseert’ daarnaast een aantal bestaande instrumenten, bijvoorbeeld het instrument 'herverkaveling uit kracht van wet met planologische ruil'. Via dit instrument kunnen gronden een meer gepaste bestemming krijgen en worden gronden geruild, waardoor grotere natuur, landbouw- of woongebieden ontstaan. Tevens wordt het instrument van de 'stedenbouwkundige last verder uitgewerkt. Nu is dat instrument slechts in algemene bewoordingen decretaal geregeld. De nadere regels zouden moeten leiden tot vergunningen waarin betere en juridisch correcte lasten worden opgelegd. Opgelet: het decreet bepaalt dat na 1 januari 2024 gemeenten maar financiële lasten kunnen opleggen als ze hiervoor een gemeentelijke verordening opmaakten. Als gemeenten dit wensen (blijven) te doen, moeten ze dus nu initiatief nemen, want de opmaak van een verordening neemt vaak geruime tijd in inbeslag. 
 

Inwerkingtreding van de regelgeving

Het decreet woonreservegebieden treedt op 7 juli 2023 in werking.  Aanvragen die onder het begrip 'groepswoningbouw' vallen, die voor deze datum worden ingediend (zelfs als ze eventueel na die datum volledig worden verklaard) worden nog volgens de huidige regeling afgehandeld. Als de aanvraag wordt ingediend op basis van een reeds afgeleverd principieel akkoord, dan kunnen vergunningsaanvragen tot 7 juli 2024 worden ingediend. Over 'hangende' principiële akkoorden kan de deputatie echter na 7 juli 2024 niet meer beslissen, ook al zijn ze al ingediend. 

Het Instrumentendecreet is nog niet gepubliceerd. Dit zal wellicht nog wat langer op zich laten wachten. 

Lees meer over het decreet woonreservegebieden op de website van de Vlaamse overheid


Werk je voor een lokaal bestuur of ben je een lokaal mandataris en hebt over dit onderwerp een vraag? Neem contact op met Xavier Buijs