Auteur:

Gepubliceerd op: 09-11-2022

Deze week werd in de commissie ruimtelijke ordening van het Vlaams parlement het Instrumentendecreet en het decreet woonreservegebieden aangenomen. Binnenkort volgt de behandeling in de plenaire vergadering van het Vlaams parlement zelf.

Ten opzichte van eerdere versies van de ontwerpregelgeving is een aantal aanpassingen doorgevoerd. Om sommige aanpassingen vroeg ook de VVSG. Zo komen ‘restpercelen’ in woonreservegebieden niet langer onmiddellijk in aanmerking voor bebouwing. De VVSG vroeg hierom omdat het niet logisch is dat in het kader van de bouwshift bouwgrond wordt bijgemaakt die onder de huidige regels niet zomaar bebouwbaar is.

Op een aantal essentiële punten wordt het VVSG-standpunt niet gevolgd. Zo is nog niet duidelijk wat de meerwaarde is van een Vrijgavebesluit ten opzichte van de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan. Juist de vrijgave van een woonreservegebied verdient een goed afgewogen beslissing en daar is de RUP-procedure geschikt voor. We vroegen ook enkel vrijgave mogelijk te maken als de gemeente over een ruimtelijk beleidsplan beschikt. Ondanks dat van een overheid verwacht mag worden dat zij over actuele visies beschikt, is in 299 van de 300 gemeenten nog het structuurplan van kracht. Zo’n structuurplan doet uitspraken over de woonreservegebieden, maar is opgemaakt in de tijd dat het woord ‘bouwshift’ nog moest worden uitgevonden. Daardoor dreigen ook slecht gelegen gebieden toch te (moeten) worden vrijgegeven. Laat dan ook de kans aan lokale besturen om binnen een redelijke termijn een beleidsplan op te maken.

Wat betreft het instrumentendecreet is het meest in het oog springende dat -overeenkomstig het Krokusakkoord van begin dit jaar- de planschaderegeling wel degelijk wordt aangepast zoals vanaf de eerste versie van de teksten was voorzien. De VVSG gaf de afgelopen jare steeds aan tegenstander van deze wijziging te zijn. Voor lokale besturen betekent dit immers een belangrijke meerkost om de bouwshift te realiseren, terwijl onder andere de Taskforce Bouwshift opmerkte dat de bestaande regeling niet onbillijk is. De VVSG betreurt vanzelfsprekend de keuze de planschaderegeling op deze manier te wijzigen.

Nu het decreet bijna is goedgekeurd kan werk worden gemaakt van het uitvoeringsbesluit dat bepaalt hoe de schatters van de planschade tewerk zullen gaan. Dit wordt een taak van de Landcommissies. We vragen dat het uitvoeringsbesluit zodanig wordt uitgewerkt dat vooraf duidelijk is aan welke planschade de overheid zich mag verwachten. Daarvoor is het belangrijk dat dertien indicatoren die uiteindelijk de hoogte van de planschade bepalen voldoende uitgewerkt worden opgenomen. 

Xavier Buijs