2022Lokaal10_toekomomst0.png
Provider image

Als psychologe ontvangt Birsen Taspinar in haar praktijk mensen met stresssymptomen, ontstaan door racisme. Als docent en onderzoeker bij Odisee Brussel (gezinswetenschappen) merkt ze dan weer de frustraties bij ouders van kinderen die onder verdoken racisme lijden. Toch ziet ze ook mooie uitingen van dialogen die het verschil maken. ‘We kunnen zoveel van elkaar leren, vooral van nieuwkomers die ons en onze maatschappij een spiegel voorhouden.’

Birsen Taspinar heeft als psycholoog een praktijk, ze doceert en doet onderzoek over gezinnen en racisme-ervaringen aan Odisee-Brussel. Van Birsen Taspinar verschijnt in 2023 bij Epo een bundel over racisme-ervaringen van gezinnen.

‘Dikwijls denken cliënten niet aan racisme wanneer we hun stress, angsten, depressies of burn-out bespreken. Pas na een poos borrelen hun ervaringen met racisme op. Het thema ligt moeilijk in de samenleving. Mensen die met racisme te maken hebben, willen niet de boeman zijn of weer maar eens moeilijk doen. In focusgroepen vertellen moeders dat hun kinderen zich schamen voor hun afkomst en dat ze zich daarom onzichtbaar proberen te maken. Dat zij hun eigenheid verstoppen en zich isoleren is niet goed voor hun zelfbeeld en evenmin voor deze hyperdiverse samenleving. De ouders, dikwijls van de tweede of derde generatie, voelen zich schuldig omdat ze het racisme niet konden voorkomen.’

‘Expliciet racisme komt minder vaak voor dan verdoken racisme. Er bestaan meer en meer wetten die expliciet racisme strafbaar maken, maar voor verdoken racisme is dat moeilijker. Dat valt minder in wetten te gieten. Racisme gebeurt nu dikwijls onbewust, het is haast onzichtbaar. Dit stille racisme is subtieler en daardoor moeilijk bespreekbaar. Niet dat het minder pijn doet, het is evengoed een vorm van uitsluiting. Omdat je niet vlot kunt reageren, heeft het nog meer negatieve impact. Door te reageren op een stressfactor wordt de stress gehalveerd omdat je hem omzet in actie. Bij subtiele stress word jij ontkracht in je mogelijkheden, je durft er niet meer over te spreken uit angst nog meer uitgesloten te worden.’

‘Tijdens het Odisee-onderzoek zie ik deze pijn in de gezinnen, ik wil er een taal aan geven, die verhalen moeten uitgesproken worden, zodat die onzichtbare werkelijkheid aan de oppervlakte komt. Bovendien bestaan er ook veel mooie verhalen en goede oplossingen. Ouders vinden strategieën om hun kinderen te ondersteunen, ze spreken de schooldirectie of leerkracht aan op hun subtiele racisme en soms merken ze dat zij er zich niet van bewust zijn, of dat ze niet weten hoe ze met een superdiverse klas om moeten gaan. Ze gaan in dialoog, ze maken hun kinderen verbaal sterker en geven ze meer creatieve talenten mee, ze focussen op de weerbaarheid en een open communicatie zodat de kinderen altijd bij hen terecht kunnen. Ze focussen op de toekomst.’

‘Dat jongeren afhaken is een belangrijk signaal. Ze haken niet zomaar af maar na een opeenstapeling van het subtiele, chronische racisme. Hoe jongeren soms in een vicieuze cirkel belanden wanneer ze met de politie te maken krijgen en hoe een ‘onschuldige situatie’ in een cel kan eindigen, heeft vaak ook te maken met de flight-fight-reactie van zowel de jongere (op basis van de vroegere ketting van racisme en door verhalen van vrienden) als de politie, die de situatie wil indijken. Ook tegenover hun ouders durven die jongeren hun fouten niet toe te geven, daarom is de communicatie en het vertrouwen tussen de ouders en het kind van belang. Ook de politie moet leren kijken door de ogen van de jongere: dezelfde fout is niet erger of is geen zwaardere fout bij Ali dan bij Jan. Jongeren denken dat soms wel. Wat een handicap als je vanwege racisme geen fouten meer mag maken als jongere!’

‘Bij sommige mensen komen boven op dat racisme nog andere andere uitsluitingsfactoren, zoals sociale klasse, armoede of gender. Maar als je niet het gevoel hebt erbij te horen, functioneren je hersenen niet naar behoren, dan word je minder creatief in het oplossen van problemen en reageer je defensief.’

‘We hoeven van racisme geen apart thema te maken, het is niet belangrijker dan seksisme of armoede. Ons tijdperk is gepolariseerd, ook vrouwenthema’s ter sprake brengen is moeilijk, elk dossier over grensoverschrijdend gedrag. Anderzijds kiezen sommige mensen in een gepolariseerde periode radicaal en doelbewust om anderen erbij te laten horen. Veel mensen hebben een vluchteling in huis genomen. Je mag dé samenleving dus niet op één hoop vegen.’

‘Een nieuwkomer kan aan de optelsom van kleine dagelijkse ervaringen van uitsluiting het gevoel overhouden er niet bij te horen. Waar moet die persoon beginnen? Met Nederlands te leren? Met integratiecursussen? Al deze cursussen hebben tot doel mensen zich snel aan de samenleving te laten aanpassen, geen enkele cursus richt zich op erbij horen of geeft ruimte om bij te dragen aan de samenleving. Zo missen we de bal al van in het begin.’

‘We zijn elkaars voorbijgangers, we zijn maar tijdelijk op deze aardbol. Elke voorbijganger, ook elke nieuwkomer, heeft bagage bij zich, met misschien dingen waaraan wij niet denken. Zie jezelf in de spiegel van de nieuwkomer. We kunnen wel denken dat ons waardesysteem veel beter is, the west is the best, maar al hebben we op veel vlakken goede oplossingen, op het emotionele vlak schieten we tekort, bij het omgaan met pijn en rouw. Nieuwkomers hebben er misschien een andere visie op, welke verhalen kennen zij? Dit kan ook op het vlak van geneeskunde zijn of iets heel anders, de talenten van nieuwkomers zijn veel te onzichtbaar. Vanuit een soort competentiemodel moeten we kijken naar wat zij ons te vertellen hebben, welke vragen zij bij ons samenleven stellen.’

‘Nieuwkomers zijn dus geen last, maar een groeikans. Volgens onderzoek zijn nieuwkomers in landen met een minder tolerant klimaat minder creatief en minder productief. Net zoals een seksistisch klimaat ook een probleem is voor mannen, is racisme een probleem van iedereen.’

‘Of ik er zelf last van heb gehad? Ook wel, al denk ik dat ik redelijk gespaard ben gebleven in vergelijking met sommige anderen. Het gevoel erbij te horen is een basisbehoefte van de mens. Als je dat mist, trek je je terug, isoleer je jezelf en laat je kansen liggen. Het is dus belangrijk dat mensen kunnen omgaan met deze stress. Als therapeut zoek ik naar die diepmenselijke verbindingen. Als moeder voed ik mijn kind zo op dat het als volwassene zelf kan kiezen en beslissen, omdat er kansen liggen. Ik heb dat mogen meemaken. Niemand is beter dan een ander, er is een universele taal mogelijk, we moeten ze samen zoeken in dialoog, want onze hersenen functioneren beter in een serene omgeving.’

 

Marlies van Bouwel is redacteur Lokaal
Voor Lokaal 10 | 2022