Auteur:

Gepubliceerd op: 19-06-2023

Het Grondwettelijk Hof vernietigt in zijn arrest 92/2023 meerdere bepalingen van het Vlaamse decreet van 9 juli 2021 die het sociaal huurstelsel wijzigen.

 

Woonbeleidsconvenanten ook in gemeenten met 15% sociale woningen

Het Hof vernietigt de maatregel waarbij sociale woonbeleidsconvenanten (die voor de realisatie van sociale woningen recht geven op financiering door het Vlaamse Gewest) enkel kunnen worden afgesloten in gemeenten waar het aantal gerealiseerde en de geplande sociale huurwoningen, ten opzichte van het aantal huishoudens in de gemeente, niet meer bedraagt dan 15 %. 

Volgens het Grondwettelijk Hof is de spreiding van het sociaal huuraanbod een legitieme doelstelling. In een tijd waarin er voldoende budget is voor sociaal wonen, ziet ze echter niet in hoe het beperken van de financiering van de bouw van sociale huurwoningen in gemeenten waar de grens van 15% bereikt is of zou worden, ertoe zou leiden dat die financiering zal worden opgenomen in andere gemeenten.

Deze uitspraak van het Grondwettelijk Hof komt tegemoet aan het standpunt dat VVSG over deze maatregel eerder had ingenomen. De VVSG is van mening dat elke gemeente haar BSO moet halen, maar vond het niet logisch dat de koplopers, met name de gemeenten die al 15 procent sociale woningen hebben, niet meer zouden mogen intekenen op een woonbeleidsconvenant. Dit beknotte  de mogelijkheden van gemeenten om hun regierol op te nemen in het lokaal woonbeleid.

 

Verbod op inschrijving na uithuiszetting door overlast vernietigd

Het Grondwettelijk Hof acht het daarnaast ook ongrondwettig dat een sociaal huurder, van wie de sociale huurovereenkomst door een rechterlijke tussenkomst is beëindigd wegens ernstige overlast of ernstige verwaarlozing van de sociale woning, zich drie jaar niet meer opnieuw kan inschrijven op de wachtlijst voor een andere sociale huurwoning, en vernietigt daarom ook die maatregel.  

De VVSG gaf eerder aan deze maatregel echt als een uitzondering te beschouwen en er zeker niet te lichtzinnig mee om te springen, gezien de mogelijke nadelige effecten.  

De verhoging van de taalkennisvereiste van niveau A1 naar niveau A2 voor huurders van een sociale woning en de verplichting voor de huurder om zich in te schrijven bij de VDAB worden grondwettig beoordeeld en blijven dus gelden.

Lees ook het persbericht van het Grondwettelijk Hof voor meer info

Joris Deleenheer