Auteur: Mike Deschamps
Gepubliceerd op: 09-02-2023
Bij de invoering van de nieuwe IFIC-functiclassificatie en -verloning in de publieke ouderenzorg, waren er nog enkele openstaande vragen die moesten opgelost worden. Eén ervan was de verloning van de woonzorgdirecteurs.
De sociale partners en de Vlaamse regering sloten in 2021 het VIA6-akkoord met de invoering van een nieuwe IFIC-functieclassificatie in de residentiële ouderenzorg als belangrijkste koopkrachtmaatregel voor het personeel. Met ingang van 1 juli 2021 werd IFIC stelselmatig uitgerold in de publieke voorzieningen van de residentiële ouderenzorg (o.a. de woonzorgcentra). Globaal gaan medewerkers er financieel met 6% op vooruit, weliswaar met grote onderlinge verschillen tussen medewerkers. De 218 woonzorgdirecteurs werden tot op heden nog niet ingeschaald in het IFIC-systeem omdat de functie niet is opgenomen in de IFIC-functiewijzer. Dit zorgt in heel wat woonzorgcentra voor een omgekeerde loonspanning tussen bijvoorbeeld de wedde van een hoofdverpleegkundige en de directeur van datzelfde woonzorgcentrum.
De VVSG keurde intern in september 2022 een interne richtlijn goed die een oplossing bood voor dit probleem: VVSG-richtlijn (6 september 2022). De richtlijn schaalt de directeurs in zodat de negatieve loonspanning verdwijnt. De richtlijn houdt rekening met de grote variatie aan functie-invulling en verantwoordelijkheden van de directeur van het woonzorgcentrum overal in het Vlaamse land.
Het was zoeken naar de praktische toepassing van deze richtlijn op het lokale niveau. De VVSG sloot recent een akkoord ‘Inschaling woonzorgdirecteurs: aanbeveling VVSG – vakbonden’ (2 februari 2022) met de drie publieke vakbonden. De lokale besturen kunnen met deze richtlijn aan de slag gaan om de verloning van hun directies WZC tegen het licht te houden en de negatieve loonspanning te verhelpen. Belangrijk is immers dat ook de directeurs op correcte wijze worden verloond en de functie van directeur ook (financieel) aantrekkelijk blijft.
Lees meer over de opvallendste zaken uit het akkoord en over de concrete werkwijze.
