Capaciteit en Competenties of C². Zo vat ik de basisformule van dit nieuwjaarsnummer van Lokaal samen. In veel artikelen is de roep naar C² de onderliggende boodschap. De lokale besturen moeten haatspraak en radicalisering vermijden. Ze moeten investeren in integrale veiligheid. Als ze het gemeentehuis overbodig willen maken, moeten ze investeren in digitalisering. Ze moeten meer samenwerken in lokale digitale netwerken. Lokale besturen moeten werk maken van artificiële intelligentie en kunnen omgaan met grote datasets. Ze moeten investeren in duurzaamheid, in het ondersteunen van de lokale ondernemers en in professioneel georganiseerde burgerparticipatie. Dat alles vergt capaciteit van personeel, in tijd en aantal, en vereist veel competenties op beleidsniveau.

Dit tijdschrift houdt de vinger aan de pols van de noodzakelijke beleidsvernieuwing op alle domeinen van het lokale bestuur: van veiligheidsbeleid tot sociaal beleid, van duurzaamheid over ruimtelijke ordening en mobiliteit tot kinderopvang en cultuur. Op al die domeinen is de agenda van de beleidsverwachtingen veranderd: er is steeds meer kennis en expertise vereist, de complexiteit neemt toe, de nood aan innovatie is urgent. De normale uitvoeringstaken moeten zelf al aan steeds meer kwaliteitseisen voldoen. Lokale besturen worden daar bovenop uitgedaagd op het conceptuele vlak, op de kwaliteit van hun regie en netwerking. De ongemakkelijke waarheid is dat de kloof tussen verwachtingen en kwaliteitseisen enerzijds en de capaciteit en competenties bij onze lokale besturen anderzijds groeit. Het is een ongemakkelijke waarheid: het overgrote deel van onze lokale besturen beschikt niet over genoeg capaciteit noch over de juiste competenties om de agenda van het ‘Lokaal Bestuur 2040’ aan te kunnen.

Laten we het even testen. In dit nummer gaat het over de hoge ambities voor integraal veiligheidsbeleid. Hoeveel burgemeesters hebben daarvoor in hun organisatie ondersteuning van eigen deskundig personeel? Ambities inzake digitalisering: over hoeveel en welk personeel beschikt u dat hier zelfstandig mee aan de slag kan? Hoeveel menselijke intelligentie hebt u in huis om met datasets voor artificiële intelligentie om te gaan? Lokale besturen moeten regie voeren over de kinderopvang: hebt u mensen in huis die op dit niveau functioneren en die niet bedolven zijn onder het uitvoerende dagelijkse werk?

Het lokale Beleidsplan Ruimte en de bouwshift: als u de mensen niet meerekent die al verzuipen in de behandeling van vergunningen, hoeveel mensen en tijd houdt u dan over? Stel dat u professioneel werk wilt maken van participatie door te werken met burgerpanels: hebt u daarvoor de mensen in huis? De politieke retoriek deint ondertussen duchtig mee op de golven van al die beleidsvernieuwing. Politici pikken die verwachtingen op en etaleren hun ambities op alle domeinen.

Smart, innovatief, digitaal, netwerking, cocreatie, duurzaam, participatief…, het kan niet op, natuurlijk doet ons lokale bestuur daar allemaal aan mee en vinden we dat we het goed doen. Achter al dat politiek voluntarisme zit het echte probleem van veel lokale besturen: capaciteit en competenties. Veel lokale besturen zijn als werkgever niet meer aantrekkelijk genoeg: kijk naar het aantal en de kwaliteit van sollicitanten voor topvacatures. In veel lokale besturen is het beperkte aantal mensen dat op dat niveau mee kan, overvraagd en velen werken tegen de burn-out aan. Vaak gaat het over eenpersoonsfuncties en dat maakt veel organisaties labiel en fragiel. Veel lokaal beleid is strovuur, façadebeleid, losstaand, zelden verankerd en continu.

Er is steeds meer samenwerking nodig, ook dat zit in dit nummer van Lokaal. Die trend is een indicatie van het C²-probleem: het toont dat het lokale bestuur de druk ondervindt om beleid te vernieuwen en ook voelt dat de eigen organisatie dat niet alleen aankan. Steeds meer ontwikkelt de discussie over lokaal bestuur zich op twee schaalniveaus: de schaal van de gemeente en de schaal van de samenwerkingsvormen. Dat zijn geen gescheiden discussies. De ambitie om in capaciteit en competenties te voorzien verschuift naar de samenwerkingsvormen.

Die sfeer van samenwerking is vervolgens een problematiek op zich: elke samenwerking brengt kosten en baten mee, ontwikkelt een eigen dynamiek en een eigen overhead (de kostprijs van vergaderen, administratie, communicatie, tot afspraken komen…). Veel samenwerking steunt op compromissen tussen lokale besturen en is daardoor zelf half-enhalf en suboptimaal. Op domeinen die politiek gevoelig liggen, willen lokale besturen dan weer niet samenwerken, maar missen ze C² om het zelf goed te doen.

Deze evolutie maakt veel lokale besturen op steeds meer terreinen afhankelijk, terwijl de basisorganisatie van het lokale bestuur zelf zwak blijft. Dat is een ongezond onevenwicht. Op een bepaald punt moet de conclusie zijn dat fusie de beste manier is om bestuurlijk vorm te geven aan de toenemende verwachtingen betreffende samenwerking. Mocht u nog niet op dat punt zijn aanbeland: lees zeker de volgende tien nummers van Lokaal en toets bij elk nummer uw C². Nu maar hopen dat deze column niet tot mijn C4 leidt. •

 

Filip De Rynck is columnist van Lokaal
Voor Lokaal 01 | 2021