Auteur: Nathalie Debast
Gepubliceerd op: 15-10-2024
In 2020 -volle coronacrisis- dreigden in Vlaanderen naar schatting 10.072 huishoudens uit hun huurwoning te worden gezet, vaak wegens wanbetaling. Dat zijn er bijna 200 per week, iets minder dan het jaar voordien, maar nog steeds zeer veel. Het gebrek aan goede, betaalbare huurwoningen blijft het grootste pijnpunt. Dat blijkt uit een bevraging van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) bij haar leden. Wonen is een grondrecht, verschillende maatregelen dringen zich op, vooral op de private huurmarkt.
Cijfers blijven te hoog
In 2020 werden in Vlaanderen 10.072 huishoudens bedreigd met uithuiszetting, iets minder dan in 2019 (11.183). Dat de Vlaamse Regering besliste dat mensen tot midden juli 2020 niet uit hun huis mochten worden gezet omwille van de coronacrisis, is wellicht de meest waarschijnlijke verklaring voor deze lichte daling (of vertraging?). Het gaat om huurders waarvan de verhuurder naar het vredegerecht stapt om het huurcontract te laten ontbinden, doorgaans omwille van wanbetaling. Een te laag inkomen, schulden, zich niet houden aan de verplichtingen en te weinig vaardigheden vormen vaak een rode draad. Onder hen ook gezinnen met kinderen. Het vredegerecht verwittigt het OCMW in de hoop dat zij nog een oplossing kunnen vinden. Vaak tevergeefs leert de bevraging ons, in de praktijk eindigt een conflict doorgaans met het verlaten van de woning, al dan niet gedwongen. Uiteindelijk komen ze dan terecht bij familie, vrienden, in de crisisopvang of op straat.
Geen goede, betaalbare huisvesting
Een gebrek aan goede, betaalbare en energiezuinige woningen op de private huurmarkt en te lange wachtlijsten voor sociale huisvesting zijn net als de voorbije jaren de grootste problemen die de OCMW’s aanhalen. Bijna een derde van de respondenten haalt ook discriminatie van OCMW-cliënten op de private huurmarkt aan als een van de grootste problemen. Ondanks ruime inspanningen van alle actoren zijn er nog steeds te weinig sociale woningen, de private huurmarkt is dus op korte en lange termijn deel van de oplossing. Daar zit het vandaag scheef: geschikte woningen zijn er te duur, en de goedkopere zijn vaak helemaal niet in orde. Dat geldt ook voor wie sowieso niet in aanmerking komt voor een sociale woning.
Wederzijdse rechten en plichten
Een huurovereenkomst doet wederzijdse rechten en plichten ontstaan. Toch hebben heel wat mensen nood aan sociale begeleiding om hun leven terug op het juiste spoor te krijgen. Dat vergt een enorme inzet van de OCMW’s. ‘Het gaat om mensen met een laag inkomen, ze spenderen vaak meer dan 40% aan huur. Daarbij ook nog tal van andere problemen. Dat het OCMW hen begeleidt zou de verhuurder als een surplus moeten zien. Wij zien toe op de betaling van de huur en proberen ook andere problemen aan te pakken, als het kan in goede verstandhouding met de verhuurder’ klinkt het. Deze manier van werken moet nog meer ingang kunnen vinden zodat verhuurders meer vertrouwen krijgen.
Tal van maatregelen nodig
Het groeipad dat Vlaanderen voorziet voor de sociale huurmarkt moet onverkort worden verdergezet. Dit vergt ook nog inspanningen van de lokale besturen. De betaalbaarheid van een woning op de private huurmarkt is voor velen een probleem. De woonquote, het aandeel uit het gezinsbudget dat opgaat aan huur, ligt vooral bij lage inkomens te hoog. De VVSG vraagt de centrale overheden ook vooral om te remediëren op de private huurmarkt zodat er meer betaalbare en kwaliteitsvolle woningen komen voor mensen met een laag inkomen en voor wie net boven de inkomensgrenzen voor sociaal wonen zit. Dat betekent o.a.:
- De vorming van de woonmaatschappijen moet leiden tot meer betaalbare en kwaliteitsvolle woningen, zowel door bouw en renovatie van sociale woningen als door verder in te zetten op het inhuren van private woningen om ze sociaal te verhuren en een sterke begeleiding te voorzien (de huidige SVK-werking).
- Huurbemiddeling en nieuwe innovatieve vormen van wonen die betaalbaarheid en woonzekerheid vooropstellen verdienen steun.
- Verdere uitbreiding van de huursubsidie en -huurpremie voor wie op de private huurmarkt aangewezen blijft. De wachttijd werd al van 5 jaar naar 4 jaar gebracht voor een huurpremie, het is tijd voor een nieuwe verlaging.
- Oprichting van een Centraal Huurwaarborgfonds
- Verdere ondersteuning van de lokale besturen om samen met andere lokale woon- en welzijnsactoren mensen met woon- en andere problemen te begeleiden en structurele oplossingen te zoeken voor hun situatie.
- Het Fonds ter Bestrijding van Uithuiszetting werd pas operationeel in juni 2020 en is een belangrijk instrument voor een deel van de cliënten. OCMW’s moeten er nog meer hun weg naartoe vinden. De VVSG zal hier verdere stappen in nemen.