Een van de maatregelen in het warmtebeleidsplan is het kiezen van de beleidsmaatregelen, wijken, zones of projecten waarop het lokale bestuur de volgende jaren wil inzetten. Voor die zones, wijken of projecten werkt men het lokale warmteplan verder uit op een participatieve manier, samen met burgers, bedrijven, scholen, wijkorganisaties, handelaars, ... De trajecten voor het opstellen van een lokaal warmteplan en voor de participatieve uitvoering ervan voor een bepaalde zone, wijk of project kunnen in de praktijk naasten door elkaar lopen. Op basis van de participatieve uitvoering op zone-, wijk- of projectniveau kan een gemeente vervolgens een concrete opdracht uitschrijven voor een projectontwikkelaar. Die kan dan de concrete realisaties op het terrein opstarten.

Communiceren heeft als doel om te informeren, kennis te delen en draagvlak te creëren. Het belang van een goede communicatiestrategie voor het warmteplan is vanzelfsprekend. Een doelgerichte langetermijncommunicatie haalt betrokkenen immers over de streep. Burgers en organisaties moeten in dat opzicht informatie verkrijgen over het streefdoel van 2050 aan de hand van het warmtezoneringsplan. Ze moeten ook begeleiding krijgen om hier en nu al stappen te zetten in de richting van dat streefdoel. Vooral in wijken die geen uitgesproken kansen hebben voor warmtenetten leidt een warmtezoneringsplan vaak tot meerdere mogelijke uitkomsten. Dit brengt interpretatie- en onderhandelingsmarge met zich mee. Een lokale overheid kan in dat geval met burgers en organisaties in gesprek gaan, bijkomend studiewerk verrichten, aangepast beleid voorstellen, ...Uiteraard is het op dat ogenblik belangrijk om duidelijk te communiceren. Het is hierbij echter van belang om niet te vervallen in zwartwit keuzes, door ofwel de ene ofwel de andere techniek voor warmte aan te reiken. Elke inkleuring op de kaart kent nuances, en deze blijven het best behouden in de communicatie. Een aantrekkelijk vormgegeven warmtezoneringsplan is één zaak, een concrete lijst met mogelijke oplossingen voor een specifiek gebouw een andere. Daarom raadt de warmtegids sterk aan om per zone, wijk of project het warmtezoneringsplan af te stemmen met de omwonenden, betrokken verenigingen, lokale bedrijven, terreinbeheerders en organisaties aan de hand vaneen participatief proces.

Het participatief element bij de uitvoering op zone-,wijk- of projectniveau is cruciaal. We onderscheiden hierin vijf grote stappen:

Stap 1: 

Eerst en vooral is het belangrijk om samen tot een goed en gemeenschappelijk begrip te komen over de wijk zoals ze nu is. Kijk naar haar bewoners en hun socio-economische profielen, de kenmerken van het gebouwenpatrimonium, de belangrijkste energiedragers, de beschikbare duurzame warmtebronnen, ...

Heel wat van deze informatie is al verzameld bij het opstellen van het lokale warmteplan. Ook kennis over het eigen openbaar patrimonium in die wijk is hierbij waardevol. Tijdens deze stap kan er reeds een eerste participatiesessie plaatsvinden, waarin bijvoorbeeld burgers hun mening geven over de eigenschappen van hun wijk en uitdrukking geven aan hun behoeften en wensen. Het is belangrijk dat het van bij de start duidelijk is voor de betrokken burgers en bedrijven dat de focus ligt op een participatief traject rond ‘warmte’ in de wijk.

 

Stap 2: 

Een tweede stap werkt aan een warmtevisie voor de betrokken wijk richting 2050. Een visie die focust op wat de wijk bindt en waarover men het eens is. De uitkomst van het warmtezoneringsplan vormt een visualisatie van de specifieke context in de betrokkenwijk. Maar ook ruimtelijke beleidsplannen en de verzamelde input uit de eerste participatiesessie biedenbelangrijke inzichten. Hoe past de visie over het eigenpatrimonium hierin? De resultaten van stap 2 zijn visie- en wensbeelden voor de wijk met betrekking tot een duurzaam verwarmde omgeving. In de praktijk worden stap 1 en 2 het best gecombineerd tijdens één participatiesessie.

 

Stap 3: 

In stap 3 komen er technisch-ruimtelijke transitiepaden met oplossingen in beeld. Kenmerkend is dat er verschillende transitiepaden mogelijk zijn. Dat komt doordat de verschillende betrokkenen en gebouwen deels andere noden en uitdagingen hebben. In zones voor individuele oplossingen zoals individuele warmtepompen zorgen energetische renovaties, lagetemperatuurafgiftesystemen en de verduurzaming van de warmteproductie voor vooruitgang. Wijkrenovaties zorgen voor versnelling. Belangrijk hierbij is dat de gemeente of stad voorop loopt en het goede voorbeeld geeft. Een mooi voorbeeld van participatie is het houden van werksessies met lokale experten en burgers, met debatvraagstukken over mogelijke renovatie-uitdagingen.

 

Stap 4: 

De volgende stap onderzoekt de sociale, economische en beleidsmatige knelpunten die het realiseren van de verschillende transitiepaden in de weg staan. Is het kennisniveau binnen de eigen organisatie hoog genoeg? Welke werken zijn er in het openbaar domein gepland en interfereren zij met de aanleg van een warmtenet? Welke elementen ontbreken er nog in een faciliterend juridisch kader? Om de knelpunten en mogelijke oplossingen goed te verkennen is het belangrijk om verschillende stakeholders in deze oefening te betrekken.

 

Stap 5: 

De vijfde en laatste stap gaat op zoek naar concrete oplossingen, aangereikt door de burgers zelf, het lokale bestuur, de provincie, de Vlaamse overheid en/of andere actoren. Een nieuw participatief proces werkt een roadmap uit met geprioriteerde kleine en grote en korte- en langetermijnacties. Ze doen dit met een selectie aan beleidsinstrumenten bij de hand. In de projectvoorbeelden beschrijven we een aantal instrumenten en initiatieven die enkele steden en gemeenten met succes hebben beproefd. Een lokaal bestuur staat heel dicht bij de burgers en de lokale bedrijven. Het kan dus een rol spelen bij het sensibiliseren en begeleiden van de verschillende groepen. Ontzorgen hoort daar ook bij. Dit komt neer op het wegwerken van praktische en administratieve beslommeringen en op het bieden van comfort aan de warmteklant. Een lokaal bestuur hoeft niet nood zakelijk alle touwtjes in handen te houden of alle zaken op voorhand perfect te plannen. Door gewoon te starten en gaandeweg te verfijnen komt men hierin vaak het verst. Meer informatie over het betrekken van mensen, het omgaan met weerstand en het voeren van een doordachte communicatie vind je in de windgids van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap.

Naar de hoofdpagina

netwerk klimaat