Iedere medewerker wordt geconfronteerd met lastige situaties waarbij hij rechten,  belangen en verwachtingen moet afwegen. Dat is de kern van een integere beslissing. Het is belangrijk dat een organisatie ondersteuning biedt om daarmee om te gaan. Dat begint met ervoor te zorgen dat mensen op een laagdrempelige manier en in vertrouwen lastige zaken kunnen melden en bespreken. Vervolgens moet de organisatie hen laten oefenen in het omgaan met vaak voorkomende lastige kwesties. Het doel is dus zeker niet om zo weinig mogelijk lastige kwesties in een organisatie te ontdekken, maar integendeel om ze zoveel mogelijk naar de oppervlakte te brengen. Hoe meer meldingen van integriteitskwesties, hoe minder integriteitsschendingen er zullen zijn. 

 

Hoewel we misschien denken dat integriteit een karaktertrek is die je kan toetsen bij de aanwerving, blijkt dat vooral de context en de organisatie zelf ervoor zorgen of iemand moreel juiste beslissingen neemt. 

Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever om medewerkers veiligheid en bescherming te bieden bij de risico's die ze lopen in de uitoefening van hun functie of ambt. Voor een overheidsorganisatie hebben die risico's te maken met geld, macht, kennis(monopolie), geweld(monopolie), afhankelijkheid, emotionele betrokkenheid, dubbele pet… Ze hebben allemaal gemeen dat mandatarissen of ambtenaren misschien niet meer in volledige onafhankelijkheid (en dus in het algemeen belang) een beslissing kunnen nemen. De risico's opsporen, in kaart brengen en ermee leren omgaan vormt de uitdaging van elke werkgever. Als lokaal bestuur is het echter extra belangrijk hierop in te zetten, De burger mag van zijn lokale overheid transparante, redelijke en onderbouwde beslissingen verwachten (cf. algemene beginselen behoorlijk bestuur).

Een handeling of beslissing kan perfect legaal zijn maar niet de meest zorgvuldige. De kernvraag is dus niet: mag het of mag het niet, maar wel: is het goed om zo te handelen? Integer handelen mikt op een hoger ambitieniveau. Zo bijvoorbeeld heeft een personeelslid recht op goed werkgeverschap, ook al staat dit nergens in het Decreet Lokaal Bestuur. Het is de plicht van een werkgever, en zeker van een overheid, om een goede werkgever te zijn tegenover zijn personeelslid. Het personeelslid van zijn kant heeft de plicht om een zorgvuldige handelende ambtenaar of civil servant te zijn. Ten slotte heeft ook de burger het recht om goed bestuurd te worden. Hij mag van zijn lokale overheid transparante, redelijke en onderbouwde beslissingen verwachten (cf. algemene beginselen behoorlijk bestuur). 

Daarnaast is het belangrijk om een morele ondergrens vast te leggen in een deontologische code. Dat is het absolute minimum dat iedere medewerker of politicus moet respecteren. Deze deontologische code wordt gehandhaafd door in geval van overtreding een tucht- of disciplinaire procedure op te starten.