Auteur:

Gepubliceerd op: 26-04-2022

Een lange voorgeschiedenis

Reeds in 2016 heeft wijlen Prof. De Ruyver een rapport geschreven over “de bestuurlijke handhaving van georganiseerde misdaadfenomeen”. Uit deze studie bleek dat het huidige wettelijk kader over bestuurlijke handhaving versterkt moet worden. Ook de VVSG-werkgroep ‘bestuurlijke handhaving’ heeft de knelpunten over de lokale bestuurlijke handhaving geïnventariseerd in de VVSG-nota ‘bestuurlijke handhaving’. Na veel voorbereidend werk heeft de federale Ministerraad op 29 maart 2019 het wetsontwerp “bestuurlijke handhaving” goedgekeurd. Dit wetsontwerp is in de vorige legislatuur niet meer goedgekeurd in het parlement. De Raad van State en de Gegevensbeschermingsautoriteit hebben wel nog een advies verleend over het wetsontwerp. Het kabinet van minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden heeft verder gewerkt op het toenmalige wetsontwerp en vroeg nu het advies van de VVSG over het wetsontwerp. 

Standpunt VVSG

De VVSG juicht dit initiatief toe omdat het tegemoet komt aan de vraag van vele Vlaamse lokale besturen om in een duidelijke wettelijke omkadering te voorzien maar formuleert hierbij een aantal belangrijke aandachtspunten:

  • Zo is het inderdaad van groot belang dat de burgemeesters en lokale besturen meer wettelijke instrumenten krijgen om krachtdadig op te treden tegen ondermijnende criminaliteit en dat de huidige maatregelen ondubbelzinnig wettelijk verankerd worden.
  • Maar de bestaande bevoegdheden moeten onverminderd blijven bestaan. De nieuwe wetgeving moet de nodige flexibiliteit laten voor lokale eigenheden en mogelijke problematieken die lokaal opduiken.
  • We waarschuwen voor een te eng toepassingsgebied (lijst met economische sectoren en strafbare feiten) die de flexibele werking ondermijnt en pleiten voor een aanwaswetgeving die systematisch kan worden uitgebreid na een tussentijdse evaluatie.
  • De lokale besturen zouden zelf bevoegd moeten zijn voor de risicoanalyse om de gevoelige economische sectoren te bepalen, eventueel in overleg met een overkoepelende instantie zoals DIOB.
  • Een noodzakelijke voorwaarde voor een effectieve bestuurlijke handhaving is een sterke informatiepositie voor het lokaal bestuur en burgemeester. We pleiten voor zoveel mogelijk rechtstreekse toegang voor de lokale besturen tot de informatiebronnen zodat er steeds kort op de bal kan worden gespeeld.
  • We wijzen nogmaals op het bestaan van bijzondere regelgeving (bijv. wetgeving drankvergunning) waarin ook moraliteitsvoorwaarden zijn bepaald die niet aangepast zijn aan het nieuwe ontwerp (zo is drugs bijvoorbeeld geen uitsluitingsgrond). De verschillende wetgeving moet op elkaar worden afgestemd.
  • Tenslotte is het belangrijk om de initiatieven op federaal en Vlaams niveau op mekaar af te stemmen zodat er voor de lokale besturen eenduidige mechanismen worden voorzien. 

Samengevat komt het wetsontwerp in grote mate tegemoet aan wat wij als VVSG in het verleden hebben gevraagd maar er zijn nog steeds belangrijke aandachtspunten en suggesties tot verbetering. 

De VVSG hoopt dat de federale overheid er nu wel in slaagt om, rekening houdend met voorgaande aanbevelingen, aan de Vlaamse lokale besturen en burgemeesters de nodige wettelijke omkadering en instrumenten te bieden in de strijd tegen de ondermijnende criminaliteit.

Voor meer informatie:

Koen.vanheddeghem@vvsg.be of bjorn.cools@vvsg.be

Koen Van Heddeghem