Auteur:

Gepubliceerd op: 09-12-2021

Het Overlegcomité van vrijdag 3 december heeft beslist om in de week van 20 tot 24 december de lessen van het kleuter- en lager onderwijs op te schorten. Er wordt aan de ouders gevraagd om de kinderen in die week thuis op te vangen. Toch is er een groep ouders die onmogelijk zelf opvang voor hun kinderen kan voorzien, omdat ze bijvoorbeeld beiden tewerk gesteld zijn in cruciale niet-telewerkbare beroepen (zeker in de zorg zijn alle beschikbare handen nodig), of wegens een kwetsbare thuissituatie. Daarvoor zal noodopvang moeten worden voorzien.

De betrokken ministers Weyts, Somers en Beke dragen de organisatie van die noodopvang over aan de lokale betrokkenen, zijnde: onderwijs, lokale besturen, buitenschoolse opvang en eventueel de brede welzijns- en vrijetijdssector en het vrijwilligerswerk.

De VVSG is tevreden dat, in tegenstelling tot eerdere periodes waarin de scholen gesloten werden en er sprake was van verlengde vakantie, de scholen een prominente rol krijgen: zij krijgen de opdracht om de nood aan noodopvang in kaart te brengen. Pas daarna zijn de lokale besturen, samen met alle andere betrokkenen, zoals onderwijs, buitenschoolse opvang enz, aan zet om de noodopvang ook echt vorm te geven.


Stap 1: Scholen brengen nood in kaart


De scholen krijgen de opdracht om de nood aan noodopvang in kaart te brengen door middel van een bevraging van de ouders. Deze bevraging wordt op heel korte termijn opgestart.

Noodopvang wordt gezien als een uitzondering. Aan ouders wordt gevraagd zoveel als mogelijk zelf oplossingen te zoeken. Enkel indien dit niet mogelijk is, moet noodopvang voorzien worden.

Voor welke kinderen is opvang noodzakelijk of aangewezen? Dit zal steeds maatwerk zijn, waarbij we een grote mate van autonomie laten aan de lokale actoren. Indien er toch keuzes moeten gemaakt worden, geven de betrokken ministers de volgende richtlijnen mee:

  • Geef voorrang aan kinderen van ouders die beide in cruciale beroepen en essentiële diensten werken. Dit zijn bijvoorbeeld: zorgberoepen, politie, kinderopvang, voedingssector, …
  • Geef voorrang aan kwetsbare ouders, ouders met een precaire arbeidssituatie of kinderen in een verontrustende thuissituatie.
  • Denk aan gezinnen met een kind met een specifieke ondersteuningsbehoefte, alleenstaande ouders, …
  • Laat ruimte voor individuele vragen. Niet elke ouder vindt zomaar een oplossing in het (in)formele netwerk. Opvang door vrienden of familie die tot een risicogroep behoren, is geen veilig alternatief.
  • Zieke kinderen en kinderen in quarantaine kunnen niet worden opgevangen.

Stap 2: Lokaal overleg met betrokkenen - noodopvang realiseren als gedeelde verantwoordelijkheid binnen bestaande mogelijkheden


Op basis van de door de scholen gedetecteerde vraag naar noodopvang, wordt een overleg georganiseerd tussen het lokale onderwijsveld, de lokale besturen en de sector van de buitenschoolse opvang om deze noodopvang te organiseren. Afhankelijk van de lokale situatie kan daarbij ook de brede welzijns- en vrijetijdssector en het vrijwilligerswerk worden betrokken.

Bekijk lokaal welke oplossingen voor de gezinnen met een opvangvraag kunnen gerealiseerd worden. De realisatie van noodopvang moet een gedeelde verantwoordelijkheid zijn, van onderwijs, de lokale besturen en welzijn. De betrokken ministers vragen duidelijk dat iedereen het haalbare doet om de ouders met een opvangnood te helpen, binnen de mogelijkheden waarover men beschikt.


Stap 3: Organisatie bijkomend opvangaanbod met subsidie noodopvang via lokaal bestuur


Indien noodzakelijk kan een bijkomend opvangaanbod worden gecreëerd. Daarvoor worden subsidies voorzien.

Waar bijkomende opvangcapaciteit moet worden gecreëerd door één van de actoren, dus buiten het regulier gefinancierde onderwijs- en opvangaanbod, kan aanspraak gemaakt worden op een compensatie vanuit Vlaanderen. Deze compensatie wordt aangevraagd en verdeeld door de lokale besturen, vanuit hun regierol (voor Brussel is dat de VGC).

De Vlaamse Regering zal de subsidieregeling die hiervoor tot voor de zomervakantie liep, opnieuw activeren. De subsidie bedraagt 20 euro per effectief opgevangen kind voor de inzet van personeel (10 euro per halve dag) en 10 euro per effectief opgevangen kind voor de inzet of het veiligheidsonderhoud van de infrastructuur. Meer info staat op de website van ABB.

De noodopvang is gratis tijdens de week van 20 december (de week voor de kerstvakantie), tijdens de gewone schooluren.


Veiligheidsmaatregelen


In deze opvang is de focus een vakantiewerking met aandacht voor spel en beweging, rekening houdend met de veiligheidsmaatregelen. Volgende veiligheidsmaatregelen gelden voor de noodopvang:

  • Laat de kinderen zo maximaal mogelijk buiten spelen en eten. Communiceer hierover met ouders, zodat hun kinderen aangepaste kledij dragen.
  • Ventileer goed indien er toch binnen activiteiten doorgaan.
  • Kinderen moeten vanaf 6 jaar een mondmasker dragen. Begeleiders dragen ook steeds een mondmasker.
  • De noodopvang past de veiligheidsmaatregelen uit het draaiboek opvang schoolkinderen toe.

Oproep VVSG: iedereen, ook onderwijsveld, moet gedeelde verantwoordelijkheid ernstig nemen


De VVSG was vragende partij om, in deze week van 20 tot 24 december, de scholen alle verantwoordelijkheid te geven voor de organisatie van noodopvang.

Verschillend met de eerdere periodes waar er nood was aan noodopvang (door een sluiting van de scholen of opschorten van de lessen) zien we vandaag in de buitenschoolse opvang, maar ook in het jeugdwerk enz., een grote uitval van personeel en vrijwilligers waardoor het gewoon niet haalbaar is voor deze sectoren om in de week van 20 tot 24 december ook nog eens in te staan voor de dagopvang. De VVSG roept dan ook, binnen huidig akkoord, de betrokken onderwijsactoren op om hun verantwoordelijkheid te nemen en in deze week maximaal in te staan voor noodopvang voor de beperkte groep van ouders die er nood aan hebben.

De VVSG vraagt dat in de toekomst - als het overlegcomité beslissingen neemt tot sluiting van scholen of opschorten van lessen - het vanzelfsprekend wordt dat de scholen in staan voor noodopvang.

Ann Lobijn