Fotograag: Layla Aerts

Auteur:

Gepubliceerd op: 14-07-2022

De federale overheid voorziet in een nieuwe mogelijkheid voor asielzoekers om de opvangstructuur waar ze verblijven, te verlaten. De instructie komt er in het kader van de verzadiging van het bestaande opvangnetwerk, maar kan verregaande gevolgen hebben voor de lokale besturen. Door de uitzonderingsmaatregel (opheffing van toewijzing aan een opvangstructuur) verkrijgen asielzoekers immers onder zekere voorwaarden recht op maatschappelijke dienstverlening, wat betekent dat ze bij een OCMW equivalent leefloon en andere aanvullende hulp kunnen aanvragen. De VVSG is bezorgd over de implicaties van de nieuwe regelgeving en wil de impact ervan nauwgezet opvolgen.

Opheffing van toewijzing aan opvangstructuur: instructie Fedasil

Vanaf de verzending op 12 juli 2022 van de instructie van Fedasil is een uitzonderlijke maatregel van toepassing tot opheffing van de toewijzing aan een opvangstructuur voor verzoekers internationale bescherming (de zogenaamde code 207 - voordien asielzoekers). Een belangrijk gevolg van zo een 'opheffing van de code 207' is dat de betrokken verzoeker internationale bescherming (asielzoeker) het recht opent op maatschappelijke dienstverlening (equivalent leefloon), mits vervulling van de andere toekenningsvoorwaarden. De VVSG werd pas over deze maatregel ingelicht tijdens een overleg op vrijdag 8 juli 2022. Ondanks de impact van de maatregel op de OCMW’s was er jammer genoeg geen voorafgaand overleg. Samen met de zusterverenigingen in Wallonië en Brussel hebben we onze bezorgdheden over deze maatregel nog diezelfde vrijdag overgemaakt aan de federale regering. Onze tussenkomst heeft een paar aanpassingen teweeggebracht maar de maatregel blijft grotendeels behouden.

Welke voorwaarden?

Verzoekers internationale bescherming (IB) die vijf cumulatieve voorwaarden vervullen, kunnen op vrijwillige basis een aanvraag tot opheffing van hun code 207 indienen. Die vijf cumulatieve voorwaarden zijn, kort samengevat:

  1. minstens vier maanden ononderbroken verblijf in een opvangstructuur,
  2. een hangend verzoek IB bij DVZ of CGVS (niet beroep bij RvV),
  3. een nationaliteit hebben met een beschermingsgraad van 66%,
  4. werk hebben, de afgelopen vier maanden regelmatig gewerkt hebben of concrete vooruitzichten op werk op zeer korte termijn kunnen aantonen en
  5. een duurzame verblijfsoplossing hebben door een adres te kunnen opgeven.

Lees meer in de Instructie van Fedasil.

Impact op de OCMW's

Tussen het indienen van de aanvraag en het effectieve vertrek van de bewoners zitten er minstens nog een paar weken (vijf werkdagen om de beslissing tot opheffing te nemen, twee werkdagen om de beslissing te betekenen, het organiseren van het vertrek dat binnen de 30 dagen vanaf het indienen van de aanvraag moet gebeuren). De impact voor de OCMW’s in de vorm van aanvragen equivalent leefloon zal er dus met enige vertraging komen. Om de impact van deze maatregel te kunnen opvolgen, vragen wij dat jullie ons op de hoogte brengen als jullie een (groot) aantal hulpvragen van deze groep ontvangen

De VVSG blijft van mening dat dergelijke maatregelen te vermijden zijn. Zowel voor de OCMW’s die al zwaar overbevraagd zijn als voor de betrokken verzoekers IB zelf. Het risico bestaat immers dat zij toch niet duurzaam terecht kunnen op het adres (vaak van familie of vrienden) dat ze als duurzame verblijfsoplossing opgegeven hebben. Dan moet er een andere oplossing gevonden worden en dat zal niet eenvoudig zijn want de private huurmarkt is ook compleet verzadigd. Er is m.a.w. een risico op dakloosheid. Bovendien kan het gebeuren dat de gemeente de betrokkene niet wil inschrijven op het adres wegens redenen van ruimtelijke ordening. De oplossing voor die situaties, de voorlopige inschrijving, wordt jammer genoeg niet systematisch gebruikt. Ten slotte is het OCMW van de plaats van inschrijving voor het hoofdverblijf in het wachtregister op de dag van de hulpvraag bevoegd. Dat houdt het risico in dat de hulpvragen zich concentreren bij de OCMW’s met een collectief opvangcentrum op hun grondgebied met mogelijk lange(re) wachttijden tot gevolg.  

De VVSG vraagt dat er steeds voldoende opvangplaatsen voor verzoekers internationale bescherming zijn. Ook bij deze opvangcrisis werd er opnieuw te laat gereageerd. De verzadiging van het opvangnetwerk voor verzoekers internationale bescherming laat momenteel dan ook weinig andere keuze dan een pakket maatregelen waaronder ook meer beslissingen van het CGVS om de uitstroom te verhogen en zo plaatsen vrij te maken, alsook 750 bijkomende opvangplaatsen via defensie. De VVSG pleit voor voldoende bufferplaatsen zodat een volgende opvangcrisis vermeden kan worden. Ook moet de rol van de lokale opvanginitiatieven eindelijk uitgeklaard worden zodat de lokale besturen terug bereid gevonden worden om in opvangplaatsen te voorzien.

Fabienne Crauwels