Eenzaamheid doorbreken en verbondenheid versterken
Tijdens de lockdown zijn veel mensen in kwetsbaarheid afgesloten van sociaal contact. Binnen blijven in quarantaine zorgt voor vereenzaming en kan leiden tot psychische problemen. Daarom bellen heel wat lokale besturen, hun partnerorganisaties en vrijwilligers regelmatig op, om te horen hoe het met hen gaat.
Een voorbeeld van zo'n initiatief is dat van Bond Zonder Naam: de 'Oewist belcirkels'. Het zijn kleine cirkels van 7 mensen - gewone burgers - waarin je zelf één persoon wekelijks belt, en gebeld wordt door iemand anders. Verschillende leeftijden, verschillende achtergronden. Ook psychiater Dirk De Wachter waarschuwt dat de psychologische problemen bij kwetsbare mensen er zitten aan te komen. De 'Oewist belcirkels' en andere gelijkaardige initiatieven vanuit de gemeenten en steden anticiperen hierop.
Hoe zo'n belcirkel werkt en hoe je je kan registeren als vrijwilliger of als deelnemer, kan je lezen op de website van BZN.
Winkelen voor mensen in kwetsbaarheid
Het is aan te bevelen dat het lokaal bestuur de matches tussen vrijwilligers en hulpvragers coördineert, ondersteund door de hulpplatformen die overal gestart zijn (zoals dat van GiveADay bijvoorbeeld: zie overzicht, maar er zijn zeker nog andere hulpplatformen in gebruik ook bij de gemeenten), en met een link tussen het hulpplatform en het OCMW, zodat hulpvragers bij het OCMW gekend zijn en het OCMW met hen rekening kan houden. Dan is er voor hulpvragers en vrijwilligers een back-up, waar ze terecht kunnen in geval van vragen en problemen of moeilijkheden. De vrijwilligers en de hulpvragers moeten sowieso terecht kunnen bij degenen die het hulpplatform aansturen: dan is er voorafgaand aan de match al contact met beide partijen door een derde en kan de hulp zoveel als mogelijk ook beperkt worden tot een 1 op 1 relatie (hulpvrager – vrijwilliger).
We zijn dus geen voorstander dat buren bv. zelf kaartjes met hun gegevens en aanbod voor hulp bij buren in de bus steken bij elkaar, hoe goed bedoeld ook. Je weet dan immers niet waar er al dan niet kaartjes terecht komen: worden sommige buren gemeden om één of andere reden (en blijven die dus verstoken van hulp), wat als bv. vijf vragen om boodschappen voor je te doen, op je afkomen, enz. … In zo’n situaties heb je als lokaal bestuur helemaal geen zicht waar wel en niet hulp geboden wordt. Het is in zo’n situaties ook niet uitgesloten dat bepaalde vrijwilligers voor teveel hulpvragers bv. boodschappen doen en zo zelf in moeilijkheden komen, wanneer hulpvragers niet op tijd (kunnen) terugbetalen.
Best coördineert het lokaal bestuur dus de matches tussen vrijwilligers en hulpvragers. Ook wanneer er in een bepaalde gemeente/ stad meer aanbod (aan vrijwilligers) is dan vraag (vanuit hulpvragers).
En om burgers goed te informeren rond hun centrale taak, kunnen lokale besturen in elke bus een brief bezorgen met contactgegevens, een centraal nummer, enz.
Het lokaal bestuur kan er dan ook mee voor zorgen dat er goede afspraken gemaakt worden met vrijwilliger en hulpvrager. En aanbieden dat beiden in geval van probleem bij het lokaal bestuur mogen aankloppen. Het is belangrijk dat er niet enkel (veel) tijd gestoken wordt in kwantitatieve matches tussen vrijwilligers en hulpvragers, maar ook in de kwaliteit daarvan.
Elektronisch betalen geniet de voorkeur (maar is niet verplicht)
De FOD Volksgezondheid raadt aan om zoveel mogelijk elektronisch te betalen. Tegelijkertijd zijn er ook andere mogelijkheden.