Ruimte, energie en mobiliteit zijn eindig. Veel Vlamingen trekken zich daar in hun manier van leven, wonen en zich verplaatsen niet veel van aan. In zijn nieuwe boek gaat Filip Canfyn op zoek naar de oorzaken van die weerstand tegen verandering. Zijn conclusie is niet hoopgevend: alleen een rampscenario zal een broodnodige transitie op gang brengen.

 

 

‘In onze centrumsteden wonen de mindergegoede mensen in vaak minderwaardige woningen of appartementen, en de zeer welgestelden die zich een loft of een woonst op een toplocatie kunnen veroorloven. Zodra het financieel kan, ruilen mensen de stad voor dat verkavelingsvlaanderen en treden ze toe tot de middenklasse. Op de onderlaag en een kleine toplaag na behoort iedereen intussen tot de middenklasse. Die wil behouden wat ze heeft en vreest bij transities veel te verliezen en terug te vallen in de onderlaag. Alle grote politieke partijen spelen daarop in. Ze willen de middenklasse niet tegen de haren in strijken en stellen het economische systeem van de sociaal gecorrigeerde vrije markt niet ter discussie. Alles blijft bij het oude: de betonstop en het rekeningrijden worden op de lange baan geschoven, aan de woonbonus en de salarisauto’s wordt niet geraakt. Politici denken in oneliners, hun verste horizon zijn de volgende verkiezingen. Dat is wat ik het populiberalisme noem, dat nagenoeg alle politieke partijen aanhangen.’ 

‘Vijf jaar geleden ging ik er nog van uit dat de keuze voor verkavelingsvlaanderen tegen de eindigheid van ruimte, energie en mobiliteit zou opbotsen en dat uit noodzaak voor meer stedelijkheid en herdorping zou worden gekozen. Ik heb me vergist. De klimaatverdragen van Kyoto en Parijs wilden de opwarming van de aarde onder de twee graden houden. Intussen lijken we die twee graden met zijn allen al te aanvaarden. Om niets te moeten doen en het feestje te kunnen voortzetten, komen we met dooddoeners als “we zullen wel zien” of “we zullen het wel oplossen” of “in een crisis is de menselijke inventiviteit het grootst”. Iedereen die aan de alarmbel trekt, wordt weggezet als een onheilsprofeet.

‘Het gaat over keuzes. Natuurlijk is er maar 200 miljoen euro voor sociale huisvesting of eenzelfde bedrag voor schoolgebouwen, omdat het geld aan andere zaken wordt uitgegeven. Vier miljard euro gaat naar de salarisauto’s. Tel daar de woonbonus, de subsidies voor zonnepanelen en de renovatiepremies bij en je komt aan een jaarlijks bedrag van acht miljard euro dat vooral naar de middenklasse en de toplaag gaat, de quintielen Q5, Q4 en Q3. Natuurlijk betalen die veel belastingen, maar daarmee bekostigen ze hun eigen incentives. Je zou die kunnen afschaffen, hun belastingen wat laten dalen en nog genoeg overhouden om veel meer te doen voor de laagste inkomens, de quintielen Q1 en Q2, en hun woningen. Dat is een politieke keuze. Als argument tegen de betonstop wordt vaak gezegd dat het niet haalbaar is om alle eigenaars van gronden die niet worden aangesneden, te vergoeden. Wel, dat zou naar schatting 9 tot 15 miljard euro kosten. Een bom geld, maar ook niet meer dan vier jaar salarisauto’s.’ 

‘Ook lokale politici worden niet verkozen om hun visie, kennis en moed, maar dankzij hun capaciteit om zoveel mogelijk stemmen te halen. Het professionele niveau van de ambtenaren is er sterk op vooruitgegaan, zij weten wat nodig is maar botsen op de politieke muur 

Er moeten keuzes gemaakt worden, het zal of-of moeten worden. Ik hoop echt dat we die omslag zien in de gemeentelijke meerjarenplannen die nu worden opgemaakt. Denk eerst eens na over de gemeente in 2025-2030. Hoe moet die eruitzien? Waar wil je staan? Wil je groeien of niet? Ga je voor en-en of voor of-of? Hoe wil je dat er gewoond wordt? Hoe ga je om met de groeiende woonvraag? Bij welk soort mobiliteit wil je uitkomen? Welke voorzieningen wil je hebben? Hoe moet het werken in de gemeente eruitzien? Dat moet de basis zijn voor de beleidsprioriteiten. Ik hoop echt dat we het in de meerjarenplannen niet weer moeten doen met “de heraanleg van het gemeenteplein”, “het versterken van de deelgemeenten”, “meer groen

’Ofwel wordt een zelfvernietigende evolutie in gang gezet, ofwel zullen verkavelingsland, vermiddenklassing en populiberalisme zichzelf moeten corrigeren om maximaal overeind te kunnen blijven. De angst dat mensen veel of zelfs alles kunnen verliezen als ze hun destructief gedrag niet intomen, stoppen of omkeren, kan dan tot een correctie leiden.’ ‘Ik zie twee rampscenario’s die het zelfbehoudmechanisme in gang kunnen zetten. Het eerste is het volledig vastlopen van de mobiliteit. Er is de economische en ecologische schade, de daling van de levenskwaliteit, de toename van de verplaatsingskosten, er zijn de verkeersslachtoffers. De tolerantie voor die verliesposten is eindig. 

Het tweede rampscenario is de demografische tijdbom, vooral mensen met een lager dan gemiddeld inkomen. Dat zal de spanning op de onderste helft van de woonmarkt doen toenemen en het status-quo onder druk zetten, ook in verkavelingsland. Helaas wordt die vraag naar woningen vandaag niet verstandig gehanteerd om een ommekeer pro ruimte, energie en mobiliteit teweeg te brengen, om een transformatie van verkavelingsland en een hulpprogramma voor wonen in de steden op te zetten. We zullen moeten wachten tot het woonprobleem echt uit de hand loopt, voordat het zelfbehoudscenario echt in gang wordt gezet, vrees ik.’ • 


Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 09 | 2019