Tijdens het webinar werden er een aantal vragen gesteld.
We hadden eerst de bedoeling om een FAQ hiervoor te maken, maar het leek ons handiger om hieronder enkele zaken op een rijtje te zetten en verder te verduidelijken.
De vragen die betrekking hadden op de interpretatie ‘intensief traject’, enz. werden onmiddellijk beantwoord. Het is wel zo dat elk OCMW daar zelf afspraken over kan maken. Vanuit de VVSG, raden wij dan ook aan binnen de sociale dienst dit te bespreken en bekijken.
Een goed contact tussen het OCMW en het lokaal loket kinderopvang is ook aangewezen. Het is nuttig om te weten van elkaar hoe de werking is, welke bewegingsruimte men heeft, enz.
En eventueel ook met de verschillende kinderopvangvoorzieningen in je gemeente. Op die manier, leer je ze, als OCMW-medewerker, beter kennen, weet je of ze wel of niet inkomensgerelateerd werken, of ze ook bijkomende voorrangsregels omtrent ‘trap 2’ en ‘trap 3’ hebben, enz.
Het huishoudelijk reglement van een organisator kan je altijd opvragen en staat in vele gevallen ook op hun website. Hier kan je de voorwaarden lezen die de organisator heeft opgesteld bij het niet naleven van een opvangplan of bij het stopzetten van de opvang en ook de manier van toewijzen van een plaats.
Ten slotte werden er ook heel wat vragen gesteld die betrekking hebben op de regelingen binnen kinderopvangvoorzieningen ‘trap 2’ en ‘trap 3’. Daarom willen we ze hieronder nog even op een rijtje zetten:
Wanneer mag een ‘organisator kinderopvang – inkomensgerelateerd’ (‘trap 2’)’ afwijken van de voorrangregels?
Een organisator kan afwijken voor maximaal 10% van alle kinderen die in de locatie opvangen worden. Dit aantal mag afgerond worden naar boven. Voor een locatie met minder dan tien kinderen is dit dus één kind. De afwijking is enkel mogelijk in het belang van het kind of door een gezondheids- of welzijnssituatie in het gezin. Voorbeelden: een kind uit een gezin waarbij een uithuisplaatsing dreigt of een kind waarvan de moeder ernstig ziek is en niet werkt.
Voor deze afwijking van de voorrang heb je een advies van een instantie die werkt met gezinnen nodig. Hieronder wordt een brede groep van organisaties verstaan die met gezinnen (samen)werken. bijvoorbeeld:
• het Lokaal Loket Kinderopvang
• organisaties die werken binnen de preventieve gezinsondersteuning (lokaal team Kind en Gezin, inloopteam Huis van het Kind, CKG, …)
• hulpverleningsaanbieders (CKG, CAW, OCMW, ...)
• trajectondersteuners uit de domeinen Werk en Integratie en Inburgering
Waar vind je ‘trap 3 locaties’?
Een organisator kan bovenop de subsidie trap 2 (inkomensgerelateerde opvang) ook een plussubsidie of trap 3 subsidie ontvangen. De organisator is dan verplicht om kinderen uit een kwetsbaar gezin die voldoen aan bepaalde voorwaarden altijd voorrang te geven.
Voorlopig is de snelste manier om te zoeken naar locaties met de plussubsidie (trap 3) via de Excel ‘subsidietrappen per subsidiegroep’ op de website van Opgroeien. Opgroeien past de lijst regelmatig aan zodat de gegevens up-to-date zijn. Open de link. Op het einde van de pagina zie je deze kader. Klik vervolgens op het document ‘subsidietrappen per subsidiegroep’.