2020Lokaal03 - De inwoners beter bedienen.png
Provider image

Politici nemen de beslissing om te fusioneren. Dat is het startsein voor een proces waarbij de fusionerende gemeenten tot één organisatie in elkaar worden geschoven. Dat proces is een jaar na de fusie nog lopende. In dit derde en laatste fusieartikel kijkt Lokaal naar waar het alle fusies om te doen is: een slagkrachtiger lokaal bestuur worden met betere dienstverlening voor de inwoners.

We moeten er geen doekjes om winden: de wortel die de Vlaamse overheid fusionerende gemeenten voorhoudt, ziet er best appetijtelijk uit. De fusiebonus of schuldovername van 500 euro per inwoner heeft gewerkt en was een stimulans of zelfs een doorslaggevende factor voor zes van de zeven fusiegemeenten. Alleen Pieter De Crem, titelvoerend burgemeester van Aalter, zegt dat Aalter en Knesselare ook zonder die centen zouden zijn samengegaan. Om de maximale fusiebonus te kunnen genieten hebben enkele gemeenten nog extra geleend. Burgemeester van Kruisem Joop Verzele: ‘Kruishoutem en Zingem waren financieel zeer gezond, we hebben allebei vrij veel industrie aan de E17. Geen van de twee gemeenten had 500 euro schulden per inwoner. Dus hebben we geleend om aan dat bedrag te komen.’ Overpelt heeft in 2018 extra schulden gemaakt door het gemeentehuis te moderniseren en extra wegen te asfalteren. Hierdoor kreeg de nieuwe fusiegemeente een Vlaamse fusiebonus van 15,9 miljoen euro waardoor de schuldenlast is verminderd en er in de toekomst nog investeringen mogelijk zijn.

 

Lagere belastingen en investeringen

Grosso modo gaat het geld van de fusiebonus naar drie zaken: belastingverlaging, investeringen (in infrastructuur) en betere dienstverlening. Aalter, Kruisem, Lievegem en Deinze hebben de schuldovername deels gebruikt om de fiscaliteit gelijk te schakelen, zowel de aanvullende personenbelasting als de opcentiemen op de onroerende voorheffing, op het laagste niveau van de twee/drie fusionerende gemeenten. Burgemeester Jan Vermeulen van Deinze: ‘We hebben ook enkele belastingen in Nevele afgeschaft, zodat het financiële voordeel voor de inwoners van de kleine fusiepartner het grootst is. Dat is psychologisch niet onbelangrijk.’ In Oudsbergen blijft de personenbelasting op 6,5 procent, gemiddeld ligt ze in Vlaanderen op 7,2 procent.

De opcentiemen zijn er 838, in Vlaanderen is het gemiddelde 880. Oudsbergen zal in de lopende bestuursperiode alleen al 42 miljoen euro investeren in verkeersveiligheid, fietspaden en snelheidscontroles. Elke deelgemeente heeft een ontmoetingsplek, 370 verenigingen kunnen op gemeentelijke steun rekenen. PuursSint-Amands zet zijn actief investeringsbeleid voort en zal tot 2024 honderd miljoen euro investeren.

Lievegem heeft 48 miljoen euro investeringen ingeschreven op het meerjarenplan, onder andere in sport- en cultuurinfrastructuur in de drie deelgemeenten. In deelgemeente Lovendegem komt er ook een nieuw administratief centrum voor de fusiegemeente. Algemeen directeur Eddy De Mits: ‘De schuldenlast van de Vlaamse gemeenten is gemiddeld ongeveer 1000 euro per inwoner. Door de fusiebonus zakte die bij ons tot 500 euro. Met de extra investeringen in het meerjarenplan gaan we weer naar het Vlaamse gemiddelde van 1000 euro.’ Kruisem zal het volledige centrum van Kruishoutem heraanleggen. In Zingem wordt geïnvesteerd in de stationsomgeving. In de deelgemeente Huise komt er betere sport- en jeugdinfrastructuur. In deelgemeente Ouwegem wordt een dorpshuis gebouwd. Joop Verzele: ‘We zetten zeer sterk in op ontmoeting.

Het verenigingsleven en daaraan verbonden infrastructuur zijn absolute topprioriteiten voor de fusiegemeente. Met de belastingverlaging en de extra investeringen kunnen we zaken realiseren die vroeger onmogelijk waren, maar we beseffen zeer goed dat dit maar een tijdelijk fusievoordeel is. Over twaalf jaar zijn die middelen opgesoupeerd.’ Ook in Oudsbergen zal de 11,5 miljoen euro schuldverlichting na een of twee legislaturen vergeten zijn. ‘Maar,’ zegt algemeen directeur Guy Bodeux, ‘we hoeven nu de pensioenlast van het gemeentepersoneel niet op de inwoners af te wentelen door de belastingen te verhogen. Bovendien laten de fusie en de daaraan gekoppelde fusiebonus ook toe daadkrachtiger te worden op lange termijn. Je kunt investeren in gespecialiseerde medewerkers en in kennis, wat als kleine gemeente zeer moeilijk is. Denk bijvoorbeeld aan het zeer actuele smartverhaal.’

 

Voor een betere dienstverlening

De zeven fusiegemeenten investeren zonder uitzondering in betere dienstverlening, deels met de middelen van de schuldovername, deels dankzij de effecten van schaalvergroting. ‘In de jaren zestig deed een gemeente niet veel meer dan slachtvergunningen en identiteitskaarten uitreiken, met af en toe een bouwvergunning,’ zegt de Oudbergse burgemeester Lode Ceyssens. ‘Nu heb je meer expertise nodig en als kleine gemeente kun je die maar moeilijk in huis halen. Zelfs in een samenwerkingsverband ben je een van de vele. Ik geloof in de nabijheid van de burger, maar ook in de slagkracht van het bestuur en daarvoor heb je een grotere gemeente nodig.’ Zeker gemeenten als Knesselare, Nevele of Sint-Amands misten de kennis van zaken en het personeel om ingewikkelde dossiers vlot af te kunnen handelen. Aalter heeft bijvoorbeeld een zeer goede gemeentelijke app. ‘Een kleine gemeente kan zoiets nooit realiseren, de investering is veel te groot,’ zegt Pieter De Crem.

Burgemeester Frank Smeets van Pelt geeft aan dat je met grotere diensten efficiënter kunt werken. ‘Een bouwvergunning, de aanleg van een pleintje of het afgeven van een identiteitskaart blijft hetzelfde werk, maar we kunnen het wel efficiënter doen. Mensen kunnen ook meer doorgroeien in hun werk, zich specialiseren. Diensten zijn minder kwetsbaar als er iemand wegvalt, er is altijd een back-up. Als grotere gemeente ben je beter gewapend.’ Tony Vermeire, burgemeester van Lievegem, illustreert de specialisatiemogelijkheden: ‘We krijgen een voltijdse seniorenconsulent, straks zijn er drie IT-medewerkers, iemand zal zich toespitsen op lokale economie, zodat we een ondernemersloket hebben. Er komen medewerkers voor toerisme en mobiliteit. Meestal zijn het mensen die al voor een van de drie organisaties werkten, de fusie maakt het mogelijk dat ze zich specialiseren. Soms gaat het over nieuwe aanwervingen.’

Puurs-Sint-Amands heeft de openingsuren van de gemeentelijke administratie verruimd, van 25 naar 36 uur per week. ‘Maar het gaat niet enkel over de openingsuren,’ zegt burgemeester Koen Van den Heuvel. ‘Het is een breed verhaal. Het betekent ook dat de mensen in Sint-Amands nu zes dagen per week warme maaltijden aan huis geleverd kunnen krijgen in plaats van vijf. Dat helpt tegen de eenzaamheid van ouderen. In Puurs werden de tachtigplussers al bezocht door het lokaal dienstencentrum, nu gebeurt dat ook in Sint-Amands. Daar komt nu ook een lokaal dienstencentrum.’

 

Nabijheid niet verliezen

Het lokaal dienstencentrum in SintAmands illustreert dat de fusiegemeenten ondanks de schaalvergroting zeer veel aandacht blijven hebben voor de nabijheid van de dienstverlening. Nog eens burgemeester Van den Heuvel: ‘Na ons masterplan voor SintAmands, dat tot stand kwam na een Open Oproep van de Vlaams Bouwmeester en dat van de kade aan de Schelde een pareltje zal maken, komt er een masterplan voor Oppuurs en Lippelo. We willen daar meer dynamiek brengen dankzij infrastructuur voor vrije tijd. Ook de kinderopvang houden we decentraal, net als bijvoorbeeld de zaaltjes voor verenigingen. In Sint-Amands is betere jeugdinfrastructuur een speerpunt. De lokalen van de Chiro zijn verplaatst, we hebben er gronden voor aangekocht.’

Oudsbergen rolt dit jaar een nieuw en modern dienstverleningsmodel uit, zowel in het organogram als in de huisvesting. Burgemeester Lode Ceyssens: ‘Beide gemeentehuizen die op elf kilometer van elkaar liggen, zullen een snelloket hebben voor kleine handelingen, iedereen zal er vrij inen uitlopen. Andere contacten zullen meer en meer op afspraak gebeuren. Het backoffice met de diensten Mens komt in Opglabbeek, dat met de diensten Ruimte en de ondersteunende diensten in Meeuwen-Gruitrode. Een digitaal midoffice is open tot 19 uur. Maar we zullen nog twee jaar moeten schipperen, omdat de gebouwen nog niet klaar zijn.’ Algemeen directeur Guy Bodeux: ‘Het is niet de bedoeling de dienstverlening in te krimpen, we willen ze efficiënter maken.’

Ook in Pelt komt er geen nieuw gemeentehuis. ‘We hebben twee pronte gebouwen met uitstraling, wat zou je daar dan nog mee doen? We klagen dat de winkels uit het centrum wegtrekken, dan mogen we zelf niet weggaan,’ zegt burgemeester Frank Smeets. ‘We hebben wel onze oorspronkelijke beslissing bijgesteld om in Overpelt de persoonsgebonden zaken onder te brengen en in Neerpelt de grondgebonden materies. Na drie maanden zagen we al dat het niet zou werken, inwoners stonden voortdurend aan het verkeerde adres. Bovendien behielden we nog altijd twee groepen personeelsleden en we wilden één organisatie hebben met een gemeenschappelijke sfeer. Nu komt de hele administratie naar Overpelt, we zullen het gebouw uitbreiden. In Neerpelt krijgt het oudste gedeelte van het gemeentehuis een grondige verbouwing met een grotere raadzaal, een trouw- en ontvangstzaal. Verder zullen we er de twee bibliotheken, die nu in verouderde gebouwen zitten, samenbrengen.

In Lievegem wordt het backoffice over drie, vier jaar gecentraliseerd in een nog te bouwen administratief centrum in deelgemeente Lovendegem. Daarnaast komen er steunpunten in Zomergem en Waarschoot waar inwoners terechtkunnen voor basisdienstverlening en, als ze bijvoorbeeld minder mobiel zijn, voor een adviesgesprek op afspraak. ‘We zullen veel backofficetaken centraliseren,’ zegt burgemeester Tony Vermeire, ‘maar voor bijvoorbeeld burgerzaken is nabijheid belangrijk. Een nieuw team met mensen uit de verschillende gemeenten verzorgt nu al het onthaal op de drie locaties en handelt informatieve vragen meteen af, telefonisch, via mail of fysiek. Voor zaken die iets meer tijd vragen, is er op de drie plekken een loket. Ook voor vrije tijd kiezen we voor nabijheid, we zullen een basisaanbod van jeugd, sport, cultuur in de drie vroegere gemeenten hebben.’

In Kruisem komt er geen centralisatie van het backoffice. ‘Een nieuw gebouw zou natuurlijk het makkelijkste geweest zijn, maar het kan niet. We blijven de basisdienstverlening zoals burgerzaken en bevolking in de twee gemeentehuizen aanbieden. In het gemeentehuis in Kruishoutem komen daarnaast de ondersteunende diensten en vrije tijd, alles van grondgebiedszaken, infrastructuur en omgeving gaat naar Zingem. In een nieuwbouw in Huise komen welzijn en de sociale dienst,’ verduidelijkt algemeen directeur Kris Nachtergaele. ‘Maar zo ver is het nog niet, voorlopig zit iedereen nog op zijn oude stoel, op zijn oude plek.’

 

Niet opgeslokt

Het behoud en zelfs de uitbreiding van de basisdienstverlening in de kleinere gemeente is ook een uitdrukkelijke beleidskeuze in Deinze en Aalter. Algemeen directeur van Deinze Stefanie De Vlieger: ‘In het voormalige gemeentehuis van Nevele behouden we naast een onthaal ook de dienst burgerzaken en het sociaal huis. Op afspraak is er een onderhoud mogelijk met andere diensten, al wordt daar maar weinig gebruik van gemaakt.

Ook de bibliotheek, de kinderopvang, het jeugdhuis, de sporthal en het recyclagepark zijn in Nevele gebleven.’ Pieter De Crem maakt zich sterk dat de dienstverlening in Knesselare op het hogere niveau van Aalter komt, met ruimere openingsuren. Hij wijst erop dat in de eerste lijn in Knesselare zeventig procent van de vragen worden beantwoord. Algemeen directeur Luc Jolie voegt eraan toe dat alle dienstverlening nog aanwezig is in Knesselare, er is niets afgebouwd. ‘De ondersteunende en sturende diensten zijn samengebracht in Aalter, net als de backoffices. Klantgerichte processen van gemeente en OCMW zijn er nog op beide locaties. Net als kinderopvang, sport of bibliotheek. Natuurlijk zijn de processen van beide organisaties samen bekeken en gestroomlijnd.’

 

Elk huis een gemeentehuis

De fusiegemeenten blijken dus een verstandige middenweg te zoeken tussen centralisatie en nabijheid. Ze behouden niet alle dienstverlening op de verschillende locaties. ‘Dat is ook niet nodig. Voor de meeste inwoners is het fysieke contact met het gemeentehuis beperkt. De diensten burgerzaken en bevolking, daarvoor komen de mensen. Op dat punt zal er niet veel veranderen, omdat we die basisdienstverlening op alle locaties blijven aanbieden,’ zegt de Kruisemse burgemeester Joop Verzele. ‘Voor andere vragen zullen ze zich af en toe eens moeten verplaatsen. Maar hoeveel omgevingsvergunningen vraagt de gemiddelde inwoner aan in zijn leven? De sociale dienst is het lastigste probleem, maar dat zullen we oplossen door naar de burger toe te gaan op afspraak. In de drie gemeentehuizen zullen er geschikte ruimtes zijn voor persoonlijke gesprekken.’ Bovendien maakt de digitalisering steeds meer fysieke verplaatsingen overbodig. Burgemeester Tony Vermeire van Lievegem: ‘Elk huis zal meer en meer een gemeentehuis worden. Voor reservaties van zalen of sportkampen hoef je al lang niet meer langs te komen, dat gebeurt van thuis.’

 

Meer bestuurskracht?

Bestuurskracht is het centrale woord in het hele fusiedebat. Of zoals Pieter De Crem het verwoordt: ‘Ik vind de schaal van onze gemeenten te klein voor de evoluerende samenleving met de 24 uurseconomie, met de steeds uitgebreidere dienstverlening, de te beperkte financiële middelen van kleine besturen. Voor veiligheid en hulpverlening zijn we naar grotere omschrijvingen gegaan, ook de gemeenten moeten volgen om de inwoners beter te kunnen bedienen. Te kleine gemeenten zijn niet leefbaar.’ De vraag is natuurlijk of de bestuurskracht van de nieuwbakken fusiegemeenten wel degelijk is toegenomen. Tony Vermeire, burgemeester van Lievegem, antwoordt genuanceerd. ‘Ik geloof niet in groter, grootst. We zijn geen economische speler, we hebben een maatschappelijk dienstverleningsmodel. We moeten de betrokkenheid behouden, mensen moeten zich thuis voelen, we gaan niet voor de kille economische logica.

Lievegem heeft met 26.000 inwoners en een grote oppervlakte de juiste schaal: we kunnen meer investeren, de belastingen verlagen, meer expertise in huis halen en toch de betrokkenheid behouden. We hebben nu een back-up in de organisatie. Er is meer ruimte om bepaalde taken op te nemen. Een kanttekening: directeurs en teamleiders zijn meestal aangeworven voor hun vakkennis, in een grotere organisatie krijgen ze ook een managementfunctie. Van een dienst van drie mensen gaat het naar tien of twaalf medewerkers. Dat vraagt andere competenties.’ Ook Koen Van den Heuvel, burgemeester van Puurs-Sint-Amands, blijft voorzichtig: ‘Niet alles loopt perfect, sommige verwachtingen zijn nog niet volledig ingelost. Het realiseren van schaalvoordelen vraagt wat tijd. Aan de andere kant zie je wel een nieuw elan. Sint-Amands had in het verleden nooit een beroep gedaan op de instrumenten van de Vlaams Bouwmeester, daarvoor was de gemeente te bescheiden en ze had niet de middelen voor een masterplan. Ze werd in schaarste beheerd en had het afgeleerd ambitieus te zijn. Kleine gemeenten lopen vast, veel mensen voelen dat ook zo aan. Daarom steunt de bevolking ook de fusie. 52 procent van de inwoners heeft bij de lokale verkiezingen uitdrukkelijk gestemd voor de partij die voor de fusie was. Dat was vijf à zes procent meer dan zes jaar tevoren.’

Burgemeester Joop Verzele vindt de winst op het vlak van bestuurskracht voor zijn gemeente veeleer beperkt. ‘Kruisem heeft nu het voordeel van een back-up voor de meeste medewerkers. De afdelingshoofden hebben wat marge om eens mee na te denken in het managementteam, vroeger moesten ze vooral operationeel bezig zijn. Maar voor echte specialisatie blijven we te klein. Ook na de fusie hebben we geen diversiteits-, integriteits-, duurzaamheids- of ICT-ambtenaar. Met deze beperkte fusie kunnen we onze inwoners gedurende twee bestuursperiodes verwennen en daarom is ze een goede zaak. Maar dat is een tijdelijk verhaal. Om onze slagkracht te vergroten is een grotere fusie nodig. Ik heb de vraag al opnieuw gesteld aan de buurgemeenten.’

En hoe zit dat met Deinze en Aalter, hebben zij wel voordelen bij de fusie? Jan Vermeulen: ‘Hoe groter een gemeente, hoe luider haar stem in de eigen regio en in Vlaanderen. Deinze is dankzij de fusie met Nevele geen klein stadje meer. Andere gemeenten kijken naar ons op. Ons fietsbeleid bijvoorbeeld krijgt navolging. De fusie brengt ook nieuwe uitdagingen voor de grotere partner. Wij hadden een groot OCMW, maar in Nevele was het OCMW net in een samenwerkingsverband gestapt, het Zorgbedrijf Meetjesland. Dat wordt nu mee door Deinze bestuurd, dat is nieuw voor ons.’ Natuurlijk is de verandering in de kleinere gemeente meer zichtbaar, zegt de Aalterse algemeen directeur Luc Jolie: ‘Tien jaar geleden hebben we in Aalter digitale schermen ingevoerd, nu zijn we bezig met de uitrol van slim stadsmeubilair, een soort gigantische iPads met touchscreen. Vandaag staan die ook al in Ursel en ze komen er ook in Knesselare. Ook wifi-hotspots creëren gebeurt in de hele gemeente. Het is één gemeente. Maar ook voor Aalter is meer schaalgrootte zeer positief om bijvoorbeeld nog betere en meer gespecialiseerde medewerkers aan te trekken.’ Bovendien zijn volgens Pieter De Crem de goede zaken van beide gemeenten overgenomen en werkt bijvoorbeeld de bermmeester van Knesselare nu voor de gehele fusiegemeente.

 

Vrijwillige verplichting

Op 1 januari 2019 waren zeven nieuwe fusiegemeenten een feit. Of ze in de huidige bestuursperiode veel navolging zullen krijgen is af te wachten. Joop Verzele had van de nieuwe Vlaamse regering wat meer daadkracht verwacht, wat meer lichte dwang richting fusies. Pieter De Crem denkt dat een tweede grote fusiegolf, na die van 1976, onvermijdelijk is. ‘Ik zou opteren voor de vrijwillige verplichting. In de eerste helft van een legislatuur kunnen gemeenten vrijwillig samengaan. Gebeurt dat niet, dan doet Vlaanderen een voorstel van fusie.’ In elk geval zullen fusiekandidaten al heel wat kunnen opsteken van de vijftien pionierende gemeenten die hen zijn voorgegaan. Wordt ongetwijfeld vervolgd.•

 

Bart Van Moerkerke en Marlies van Bouwel zijn redacteurs van Lokaal
Voor Lokaal 03 | 2020