Investering

In elk lokaal partnerschap moet er ook een vertegenwoordiging zijn vanuit de lokale besturen (OCMW). Er wordt verwacht dat er tijd vrijgemaakt wordt van medewerkers om mee te draaien binnen het multidisciplinair team binnen een lokaal partnerschap. Er staan echter ook middelen tegenover die deze tijdsinzet mogelijk moeten maken.

Vanuit het lokaal bestuur wordt een cofinanciering verwacht. Deze cofinanciering kan zowel via de inbreng van personeelsinzet (VTE) als via middelen (Euro's).

Cofinanciering

De financiering van de toekomstige lokale partnerschappen bestaat uit 40% EU WSE-middelen, 30% VCF middelen en 30% cofinanciering. Gezien Limburg door de Europese Commissie gekenmerkt is als een transitieregio draagt EU WSE er 60% van de middelen, is er 20% Vlaamse cofinanciering en is er 20% cofinanciering.

Deze cofinanciering wordt gelijkwaardig verdeeld over VDAB en de lokale besturen. Van lokale besturen wordt dus 15% cofinanciering verwacht, tenzij voor de provincie Limburg daar is het 10%. Deze cofinanciering kan zowel via de inbreng van personeelsinzet (VTE) als via middelen (Euro's).

Van Europa WSE mogen andere subsidiemiddelen gebruikt worden als cofinanciering. Belangrijk hierbij is dat de subsidieverstrekker zijn akkoord hierover geeft. Vanuit WSG onderzoeken we samen met Europa WSE of de subsidie voor de regierol sociale economie en werk (deels) ingezet kan worden als cofinanciering.

Er is geen indexering van de budgetten voorzien. De budgetten worden voorzien voor 6 jaar. Binnen het partnerschap bekijk jezelf hoe de middelen verdeeld worden over deze periode.

Samenwerken

We moedigen samenwerking tussen lokale besturen aan om voldoende schaalgrootte te bereiken om een lerend partnerschap op te kunnen zetten. Door met verschillende lokale besturen samen te werken, kunnen budgetten gepoold worden.

Hoe lokale besturen deze samenwerking onderling afspreken is vrij te bepalen.