Na een diep dal lonkt een betere toekomst

Volgens klimaatexpert Jan Rotmans leven we niet in een tijdperk van verandering, maar in een verandering van tijdperk. ‘We hebben te maken met een aantal hardnekkige problemen die we moeten oplossen. Een voorbeeld daarvan is klimaatverandering, hiervoor moeten we zelf veranderen, onze levensstijl, ons gedrag. Vroeger konden we altijd op zoek naar technische oplossingen, nu is dat niet meer genoeg, en daarom verloopt die transitie zo traag.’ Hij raadt aan om in de transitie te investeren en volop te experimenteren, want al experimenterend kunnen we verder komen en na een periode van chaos kunnen we een betere, toekomstbestendige samenleving krijgen.  

‘Om wezenlijk te veranderen begin je met de mensen die ervoor openstaan, dat is vijf tot tien procent van de bevolking, van je organisatie, je gemeente of je buurt. Laat die mensen beginnen met het isoleren van hun woningen, het veranderen van hun manier van verplaatsen, kortom met allerlei aspecten van het hele klimaatvraagstuk. Als dat lukt, kun je overgaan naar groep twee, de mensen die wel willen maar niet weten hoe. Daarna is het de beurt aan groep drie, zij die niet willen maar wel zouden kunnen, en dan op het laatst is het aan een grote groep tegenstanders, in Nederland vormt die algauw een paar miljoen mensen. Volgens het transitiepatroon haakt die grote meerderheid pas laat aan. Wij noemen dit een transitiestrategie. We moeten accepteren dat mensen niet graag echt willen veranderen. Bovendien zitten we met de paradox dat hoe harder je het eist van mensen, hoe groter de weerstand wordt.’ 

 

‘Ook al is het klimaatvraagstuk dringend, volgens de transitietheorie moet je tachtig procent van je energie en tijd steken in die eerste groep van twintig procent. De transitie komt traag op gang, maar ineens kan het proces versnellen en krijg je de resterende tachtig procent in één beweging over de brug. Zo gebeurt het bij technologische transities, maar ook bij gedragsverandering. Denk aan de transitie van roken naar niet roken. Vijftig jaar geleden stopte een kleine groep hoogopgeleiden, tijdens de gezondheidscultus haakte een grotere groep aan en nu blijft er maar een kleine groep hardnekkige rokers over. Na dertig jaar, toen de cultuuromslag al was gemaakt, kwamen er pas regels en wetten door de overheid. Hetzelfde gebeurt bij voeding, de groep die gezond wil eten, groeit. De groep veganisten, vegetariërs of flexitariërs is nog klein, maar ze groeit, later volgt de massa en uiteindelijk blijft er een groepje tegenstanders over. Wie over vijftien jaar geen zonnepanelen op het dak heeft, is een sukkel. In Zweden is de trend voor mobiliteit al volgens precies dezelfde patronen begonnen, ook onze mobiliteit zal schoner en duurzamer worden. Het is bovendien veel krachtiger als het van de mensen uitgaat dan als de overheid het oplegt, maar de overheid kan in laatste instantie wel met regels en wetten het verschil maken. Eerst moet ze de koplopers alle mogelijke ondersteuning bieden met subsidie of het verlenen van ruimte. Pas als de grotere massa bereikt is, moet ze overgaan tot regelgeving.’

 

‘In elke organisatie of gemeente gebeurt zo’n transitie anders, het is maatwerk. Ik stel voor om te stoppen met vergaderen en convenanten afsluiten. Begin met vijf mensen dwars door de organisatie heen, geef hun de ruimte om een doorbraakplan te ontwikkelen dat ze presenteren. Vervolgens verduurzamen ze het wonen en de mobiliteit, de bedrijventerreinen en de landbouw.’ ‘Hou het zo eenvoudig mogelijk, schrijf geen dikke nota’s voor beleid dat toch nooit wordt uitgevoerd.

 

Nee, binnen de gemeente begin je met een klein team dat het mandaat krijgt een klein maar ambitieus plan op te stellen dat anders is dan anders. Je moet het ongewoon doen, anders beland je weer in de modderstroom. En geef bijvoorbeeld de buurten een eigen budget, zodat ze na een paar jaar kunnen tonen wat ze ermee hebben gedaan.’

 

‘Een telefoon van tien jaar vinden we oud, maar de meeste gemeenten zijn nog steeds georganiseerd zoals honderd jaar geleden. Toch komt in almaar meer gemeenten het initiatief bij de burgers en de bedrijven te liggen, zij maken de plannen in plaats van de ambtenaren. Ambtenaren behouden wel een belangrijke taak, ze helpen die plannen realiseren. Die cultuuromslag is bezig, dit is anders werken, je vertrekt niet meer vanuit je eigen idee maar wel vanuit dat van de omgeving. Hiervoor moeten gemeenten de tijd nemen. Zodra je iets forceert, haken de mensen massaal af.  Daarnaast raad ik transparantie aan, over elke stap, dat geeft perspectief, ook aan wie niet meteen mee kan. En doe het op alle niveaus. De uitkomst zal revolutionair zijn, de weg er naartoe niet, die is evolutionair, stap voor stap. Langzamerhand wordt het oude systeem afgebroken, wat goed is zullen we behouden, want voor digitalisering of veiligheid blijven we de gemeente nodig hebben.’
‘Ook de democratie is in transitie en voor de democratie vinden tal van experimenten plaats, maar er is nog geen beter alternatief. Mensen willen meer inspraak, want ze voelen zich nu niet gezien of erkend. Pas als experimenten echt werken, kunnen we ze op een evolutionaire wijze uitrollen.’

 

‘Ik zie de toekomst rooskleurig in, na een lange, lastige weg zullen we er uiteindelijk beter uitkomen. Tijdens een transitie moet je door een diep dal, een periode waarin experimenten lukken maar ook mislukken. Als het er echt om spant en het zeer urgent wordt, wordt de mens heel creatief en innovatief. Reken maar op twintig tot vijfentwintig jaar.’ • 

 

 

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Voor Lokaal 4 | 2019