Gemeenten krijgen als eerstelijnsoverheden steeds meer taken toegeschoven door de centrale overheid. Tegelijk doet de burger eveneens steeds vaker een beroep op het lokale bestuur bij allerlei problemen. Doordat de bestuurlijke context voor
lokale besturen steeds complexer wordt, wordt het voor een individuele gemeente moeilijker om alles alleen aan te pakken. Bovendien zijn er veel aspecten van natuurlijke, ruimtelijke, bestuurlijke, economische, sociale,… aard die nu eenmaal
niet stoppen aan de gemeentegrenzen. Efficiënte intergemeentelijke samenwerking kan daarop een antwoord bieden. Door de krachten te bundelen, kan de lokale bestuurskracht tenslotte sterk verhogen.
Deze publicatie onderzoekt de redenen om aan intergemeentelijke samenwerking te doen, en de verschillende vormen waarin het zich manifesteert. Bovendien ontwart het de vraagstukken rond het thema: wie kan deelnemen aan de intergemeentelijke
samenwerking? Waarin verschilt een interlokale vereniging van een opdrachthoudende vereniging? Wie kan besturen en hoe wordt dat beslist?
Deze publicatie wil een synthese geven van alle aspecten die bij een intergemeentelijke samenwerking komen kijken, van fiscaliteit tot uitbesteding, van de intentie tot samenwerken tot het realiseren en optimaliseren van een effectieve samenwerking. Het is een gids over samenwerking als gemeentelijk verlengstuk waarbij samenwerken en leren uit elkaars deskundigheid centraal
staan, zonder de eigen identiteit te verliezen.
