Provider image

De in het ongelijk gestelde partij bij een proces, wanneer zij geen juridische tweedelijnsbijstand of rechtsbijstand geniet, kan de betaling opgelegd krijgen van een forfaitaire bijdrage die heel wat hoger is dan het door de wetgever vastgelegde bedrag van 20 EUR. Art. 4 van de wet 19.03.2017 heeft tot gevolg dat geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

Verder lezen?

Je bent niet aangemeld als VVSG-lid of hebt niet het correcte abonnement om dit item te bekijken.

Inloggen

Deze inhoud is enkel beschikbaar voor VVSG-leden. Of deze inhoud is enkel beschikbaar voor VVSG-leden met een Politei Lokaal-abonnement.

  • VVSG-leden hebben toegang tot exclusieve ledeninformatie.
  • VVSG-leden met een Politeia lokaal-abonnement krijgen bovendien toegang tot de informatie van Politeia.