Voortaan mogen de gewezen kamerleden en senatoren het bedrag van de parlementaire uittredingsvergoeding niet meer onbeperkt cumuleren met onder meer de inkomsten uit andere openbare mandaten, openbare functies of openbare ambten van politieke aard (burgemeester, schepen, voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn,...). Deze wet onderwerpt hen aan een financieel plafond (50 % van de parlementaire vergoeding).