De juridische kapstokken voor een integriteitsbeleid ten aanzien van het personeel bij lokale besturen zijn:

  • De deontologische rechten en plichten, vermeld in Deel 2, Titel 2, hoofdstuk 4, afdeling 3, onderafdeling 4 in het Decreet Lokaal Bestuur 22.12.2017,  artikelen 188-193; 

  • Klokkenluidersregeling: artikel III.60/1 tot en met III.60/13 van het Bestuursdecreet van 07.12.2018, zoals gewijzigd door het Klokkenluidersdecreet van 18.11.2022, BS 01.12.2022. Dit decreet kwam er in uitvoering van de Europese Richtlijn 2019/1937; 

  • De algemene zorgvuldigheidsverplichting in artikel 16 en 17 van de Arbeidsovereenkomstenwet van 03.07.1978 (enkel voor de contractueel aangestelde personeelsleden); 

  • Het sanctionerend instrumentarium : 

a)  Voor statutairen geldt de tuchtregeling: zie artikel 198-216 Decreet Lokaal Bestuur. Ontslag of afzetting als tuchtsanctie zijn vanaf 1 oktober 2023 niet meer mogelijk; in voorkomend geval kan een bestuur vanaf dan wel het statutair personeelslid ontslaan, al dan om dringende redenen (artikel 194/1 Decreet Lokaal Bestuur) 
b) Voor contractueel aangestelde personeelsleden geldt minstens het wettelijk voorziene instrumentarium van de Arbeidsovereenkomstenwet van  3 juli 1978, aangevuld met bepalingen in de lokale rechtspositieregeling (of arbeidsreglement). Als het bestuur niets toevoegt in het eigen arbeidsreglement is het wettelijk straffenarsenaal beperkt tot de mondelinge of schriftelijke berisping, het ontslag en het ontslag om dringende reden. Als de gemeente of het OCMW kan het gamma uitbreiden met o.m. een geldboete of schorsing van het arbeidscontract met loonverlies gedurende één of meerdere dagen. Extra straffen toevoegen is nuttig, omdat een ontslag als sanctie niet altijd in verhouding staat tot de fout. 

Als het bestuur bijkomende straffen vastlegt in het arbeidsreglement moet het ook de tekortkomingen en de beroepsmogelijkheid vastleggen. Een loutere verwijzing naar de algemene verplichtingen van een contractueel personeelslid (zorgvuldigheid, gehoorzaamheid enz.  op basis van artikel 17 Arbeidsovereenkomstenwet) is wellicht onvoldoende. Besturen zullen verder moeten specifiëren, bijv. 'niet eerbiedingen van veiligheids- en gezondheidsvoorschriften', 'de waardigheid van de functie in het gedrang brengen', 'niet naleven van de beroepsethiek', 'ongerechtvaardigde afwezigheid op het werk', 'te laat op het werk', 'dronkenschap op het werk', 'druggebruik op het werk', 'geweldpleging op het werk'. 

Bij het opleggen van een geldboete moet het bedrag en de bestemming duidelijk vermeld zijn. De Loonbeschermingswet van 12 april 1965 - dat bepaalt dat slechts een deel van het salaris kan ingehouden worden - blijft van toepassing.  

Andere relevante juridische bepalingen: 

  • de verplichting van ambtenaren en gezagsdragers om misdaden of wanbedrijven waarvan men in de uitoefening van het ambt kennis krijgt, te melden aan de procureur (artikel 29 Wetboek van Strafvordering) ; 

  • de aansprakelijkheid van het overheidspersoneel: zie Wet van 10.02.2003; 

  • de verplichting om een systeem van organisatiebeheersing uit te werken (zie artikel 217-220 Decreet Lokaal Bestuur); 

  • de wetgeving openbaarheid van bestuur: de Wet 11.04.1994 en het Bestuursdecreet van 7 december 2018, naast de motiveringsverplichting (Wet Motivering Bestuurshandelingen van 21 juli  1991) hebben ervoor gezorgd dat de kwaliteit van de besluitvorming de laatste twintig jaar fel verbeterd is.