Twee personeelscategorieën

In een lokaal bestuur werken twee personeelscategorieën. Afhankelijk van de personeelscategorie geniet de medewerker een andere sociale bescherming, vooral op het vlak van pensioen en arbeidsongeschiktheid. Doorgaans is die in het voordeel van de statutaire medewerker. Niet alleen de sociale bescherming verschilt, ook de verschuldigde socialezekerheidsbijdragen op het loon zijn anders als de medewerker statutair of contractueel is aangesteld..

Sinds 2015 worden alle de socialezekerheidsbijdragen in een globale bijdragevoet ondergebracht. Daarvan worden de bijdragevoeten afgetrokken voor socialezekerheidssectoren die niet van toepassing zijn. Zo is het professionele risico van arbeidsongevallen bij lokale besturen niet gesolidariseerd via een bijdrage op het loon, maar dragen lokale besturen zelf het financiële risico als het arbeidsongeval zich voordoet. De bijdragevoet wordt aangevuld met bijdragevoeten die specifiek voor de sector gelden, zoals  de bijdrage voor beroepsziekten in de lokale overheidssector. (1)

Bijdragevoet op salaris statutaire medewerker volgens type overheidswerkgever (2024)

Bijdragevoet
Statutairen (2024)

Federale overheid, gemeenschappen en gewesten Lokale besturen

Werkgeversbijdrage

Persoonlijke bijdrage

Werkgeversbijdrage

Persoonlijke bijdrage

Basisbijdragevoet

17,82% (2)

11,05% (3)

23,07% (4)

11,05% (3)

Niet toepasselijke sectoren

-13,97% (5)

/

-13,97% (6)

/

Beroepsziekten lokale besturen

/

/

+0,17%

/

Asbestfonds

+0,01%

/

+0,01%

/

Pensioen

/

/

+37,5% (7)

/

Bijzondere bijdrage kinderbijslag

+1,40%

/

/

/

Loonmatigings-bijdrage (8)

+5,89%

/

+6,20%

/

Totaal (excl. bijzondere bijdrage werkloosheid)

11,15%
(5,26% fed. overh.)

11,05%

52,98%

11,05%

Bijdragevoet op salaris contractueel aangestelde medewerker volgens type werkgever (2024)

Bijdragevoet
Contractanten (2024)
Federale overheid, gemeenschappen en gewesten Lokale besturen Private social profit sector (behalve thuiszorg)
Werkgevers-
bijdrage
Persoonlijke
bijdrage
Werkgevers-
bijdrage
Persoonlijke bijdrage Werkgevers- bijdrage Persoonlijke
bijdrage
Basis-
bijdragevoet
24,82% (9) 13,07% (10) 23,07% (11) 13,07% (12) 24,92% (13) 13,07% (14)
Niet toepasselijke sectoren -1,30% (15) / -1,30% (16) / / /
Beroepsziekte lokale besturen / / +0,17% / / /
Asbestfonds +0,01% / +0,01% / +0,01% /
Bijzondere bijdrage kinderbijslag +1,40% / / / / /

Loonmatigings-bijdrage (17)

+6,98% / +6, 91% of 7,31% / +7,08% /
Totaal (excl. bijzondere bijdrage werkloosheid (18))

31,91%
(24,93% fed. overh.)

13,07% 28,86% of 29,26% 13,07% 32,01% 13,07%

Persoonlijke bijdrage

Voor de contractanten van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten zijn de persoonlijke socialezekerheidsbijdragen gelijk aan 13,07% (exclusief loonmatigingsbijdrage), waarvan 7,50% voor de rust- en overlevingspensioenen van de werknemers. Van het salaris van de statutaire medewerkers wordt slechts 11,07% afgehouden.

Werkgeversbijdrage

De globale basiswerkgeversbijdrage voor de plaatselijke en provinciale overheidsdiensten wordt voor de contractanten vastgesteld op 28,86% of 29,26% op het salaris, afhankelijk van het toepasselijke vakantiestelsel. Daarvan is 8,86% 'afkomstig' van de tak rust- en overlevingspensioenen van de werknemers (wettelijk pensioen). De pensioenbijdragen voor de tweede pensioenpijler zitten niet in deze percentages maar komen erbovenop.

De werkgeversbijdrage die op het salaris van het statutair aangesteld personeelslid verschuldigd is, loopt anno 2024 op tot (minstens) 52,98%, afhankelijk van het gekozen vakantiestelsel. Dus voor elke euro loon komt er nog minstens de helft bij aan werkgeversbijdragen. Daarnaast dragen meer dan 1 op 3 lokale besturen een responsabiliseringsbijdrage.

De financiering van de lokale ambtenarenpensioenen (basisbijdragevoet en responsabiliseringsbijdrage) wordt hier uitgebreid toegelicht.

Inning door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid

De inning van de socialezekerheidsbijdragen gebeurt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Enkel wanneer het lokale bestuur voor de financiering van zijn ambtenarenpensioenen niet aangesloten is bij het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen, zal de Rijksdienst hiervoor geen (pensioen)bijdragen ontvangen. Zelfs bij aansluiting bij het Gesolidariseerde Pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen blijft het administratieve beheer en/of de betaling van de ambtenarenpensioenen door een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening mogelijk. Dat betekent dat het Gesolidariseerd pensioenfonds voor de provinciale en lokale besturen instaat voor de financiering van de lokale ambtenarenpensioenen, maar de betaling van de pensioenbijdragen en/of de uitbetaling van het pensioen aan de gepensioneerde ambtenaar wordt toevertrouwd aan een instelling. (19)

(1) Wet 25 april 2014 houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid, BS 6 juni 2014.

(2) Sector gezondheidszorgen 3,80%; ziekte- en invaliditeitsuitkeringen 2,35%; werkloosheid 1,46%; arbeidsongevallen 0,30%; beroepsziekten 1%; pensioenen 8,86%; kinderbijslag 0%; bijzondere bijdrage Fonds voor collectieve uitrusting en diensten 0,05%.

(3) Sector gezondheidszorgen 3,55% en persoonlijke bijdrage pensioenen 7,50%.

(4) Sector gezondheidszorgen 3,80%; ziekte- en invaliditeitsuitkeringen 2,35%; werkloosheid 1,46%; arbeidsongevallen 0,30%; beroepsziekten 1%; pensioenen 8,86%; kinderbijslag 5,25%; bijzondere bijdrage Fonds voor collectieve uitrusting en diensten 0,05%.

(5) Niet toepasselijke sectoren: 1% beroepsziekten private sector; 0,30% arbeidsongevallen private sector; 8,86% werknemerspensioenen; 2,35% uitkeringen arbeidsongeschiktheid; 1,46% werkloosheidsuitkeringen.

(6) Niet toepasselijke sectoren: 1% beroepsziekten private sector; 0,30% arbeidsongevallen private sector; 8,86% werknemerspensioenen; 2,35% uitkeringen arbeidsongeschiktheid; 1,46% werkloosheidsuitkeringen.

(7) Basispensioenbijdrage 2024 besturen aangesloten bij het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen, zonder inzet van reserves en exclusief responsabiliseringsbijdrage.

(8) Loonmatigingsbijdrage 5,67% + 5,67% op rest RSZ-bijdragen verschuldigd voor het globaal beheer van de sociale zekerheid. Voor de Gemeenschappen en de Gewesten komt dat op 5,98%, voor de statutaire medewerkers van de lokale besturen op 6,20%. De loonmatigingsbijdrage is niet verschuldigd door de federale overheid als werkgever.

(9) Sector gezondheidszorgen 3,80%; ziekte- en invaliditeitsuitkeringen 2,35%; werkloosheid 1,46%; arbeidsongevallen 0,30%; beroepsziekten 1%; pensioenen 8,86%; kinderbijslag 7%; bijzondere bijdrage Fonds voor collectieve uitrusting en diensten 0,05%.

(10) Sector gezondheidszorgen 3,55% + sector arbeidsongeschiktheidsuitkeringen 1,15% + sector werkloosheid 0,87% + sector pensioenen 7,5%.

(11) Sector gezondheidszorgen 3,80%; ziekte- en invaliditeitsuitkeringen 2,35%; werkloosheid 1,46%; arbeidsongevallen 0,30%; beroepsziekten 1%; pensioenen 8,86%; kinderbijslag 5,25%; bijzondere bijdrage Fonds voor collectieve uitrusting en diensten 0,05%. Algemene Beginselenwet 29 juni 1981, art. 38 §3, eerste lid, 3° en 4°.

(12) Sector gezondheidszorgen 3,55% + sector arbeidsongeschiktheidsuitkeringen 1,15% + sector werkloosheid 0,87% + sector pensioenen 7,5%.

(13) Sector gezondheidszorgen 3,80%; ziekte- en invaliditeitsuitkeringen 2,35%; werkloosheid 1,46%; arbeidsongevallen 0,30%; beroepsziekten 1%; pensioenen 8,86%; kinderbijslag 7%; bijzondere bijdrage Fonds voor collectieve uitrusting en diensten 0,05%; betaald educatief verlof 0,05%; bijdrage actieve begeleiding werkzoekenden 0,05%. Algemene Beginselenwet, art. 38 §3, eerste lid , 1° en 4°.

(14) Sector gezondheidszorgen 3,55% + sector arbeidsongeschiktheidsuitkeringen 1,15% + sector werkloosheid 0,87% + sector pensioenen 7,5%.

(15) Niet toepasselijke sectoren: 1% beroepsziekten private sector; 0,30% arbeidsongevallen private sector.

(16) Niet toepasselijke sectoren: 1% beroepsziekten private sector; 0,30% arbeidsongevallen private sector.

(17) Loonmatigingsbijdrage 5,67% + 5,67% op rest RSZ-bijdragen verschuldigd voor het globaal beheer van de sociale zekerheid. Voor de Gemeenschappen en de Gewesten komt dat op 6,98%; voor de lokale besturen op 6,91% tenzij het vakantiestelsel private stelsel gevolgd wordt : dan komt er 0,40% bij (6,91% +0,40%) . De loonmatigingsbijdrage is niet verschuldigd door de federale overheid als werkgever.  Voor de socialprofitsector (excl. thuiszorg) geldt een loonmatigingsbijdrage van 5,67% + 5,67% op de resterende RSZ-bijdragen, wat op 7,08% neerkomt. Zie art. 38 §3bis, eerste lid, Algemene Beginselenwet 29 juni 1981.

(18) De bijzonder bijdrage voor de werkloosheid van 1,69% is verschuldigd door elke werkgever met meer dan 10 personeelsleden in dienst en die het vakantiestelsel private sector toepast.

(19) Zie art. 2, eerste lid, 1° Wet 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen.

Links

RSZ-bijdragen (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid - instructies voor de werkgever)